Nummer: 05/2925/GB
Betreft: [klager] datum: 10 februari 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 november 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing dat de tenuitvoerlegging van de aan klager opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet (meer) kan worden ondergaan door toepassing van elektronische detentie
ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager was geselecteerd voor elektronische detentie. Op 2 november 2005 is door de selectiefunctionaris beslist dat klager niet (meer) in aanmerking kwam voor elektronische detentie en beslist om klager te plaatsen in de gevangenis Maashegge te
Overloon, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De ontvangen informatie van het bureau capaciteitsbenutting en logistiek over de door klager genegeerde instructies van de PIA.-medewerkster is absoluut niet juist. Klager heeft niet zijn huisdeur op slot gedraaid, terwijl de medewerkster in zijn huis
was. Anders had zij nooit het huis uit kunnen komen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de ontvangen informatie is gebleken dat klager de instructie van de PIA-medewerkster heeft genegeerd, die bij klager thuis op 25 augustus 2005 de aansluiting elektronische detentie moest verzorgen. Nadat klager de medewerkster toegang tot zijn
woning had verschaft, heeft hij getracht om de huisdeur met een sleutel af te sluiten. Dit veroorzaakte bij de medewerkster een gevoel van onveiligheid. Toen zij dit gevoel aan klager kenbaar maakte en verzocht om de deur niet met de sleutel af te
sluiten, weigerde klager om deze instructie uit te voeren.
4. De beoordeling
4.1. Vooruitlopend op wijziging van de Penitentiaire beginselenwet bestaat de mogelijkheid voor zelfmelders, aan wie een vrijheidsstraf is opgelegd van maximaal drie maanden, om elektronische detentie te ondergaan.
4.2. Klager heeft zich middels een zogenaamde overeenkomst elektronische detentie bereid verklaard om elektronische detentie te ondergaan. Uit de verklaring van de medewerkster van de PIA, die een intakegesprek bij klager thuis zou afnemen, is
gebleken dat klager, zodra de medewerkster in de kamer was, terug is gelopen naar de voordeur om deze af te sluiten met een sleutel. De medewerkster heeft klager verzocht om dit niet te doen. Klager heeft dit verzoek genegeerd en wilde alsnog de deur
met de sleutel sluiten. De medewerkster heeft het afsluiten kunnen voorkomen door naar klager toe te rennen, zijn hand weg te duwen en onmiddellijk te vertrekken. De medewerkster heeft dit als een zeer onveilige situatie ervaren. Gelet op het hiervoor
vermelde is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 februari 2006
secretaris voorzitter