nummer: 05/2356/GA
betreft: [klager] datum: 17 februari 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de gevangenis Maashegge te Overloon,
gericht tegen een uitspraak van 8 september 2005 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van 9 december 2005 heeft de beroepscommissie gehoord de raadsman van klager, mr. R.P. Snorn. Omdat de uitnodiging voor de behandeling ter zitting de directeur van de locatie Maashegge niet had bereikt is de behandeling van deze zaak
aangehouden tot een nader te bepalen tijdstip.
Ter zitting van de beroepscommissie van 13 januari 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is gehoord [...], unit-directeur bij de gevangenis Maashegge.
Aangezien klager zich aan zijn detentie heeft onttrokken, was het niet mogelijk om hem op behoorlijke wijze op te roepen ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen in afwachting van de door de selectiefunctionaris te nemen beslissing, omdat klager 24 uur te laat
terug is gekomen van verlof.
De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van dit onderdeel gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is na het incident, dat plaatsvond tijdens klagers verlof, contact met klager geweest. De directeur heeft (bewijs)materiaal van de behandeling laten opsturen. Gebleken is dat de verwondingen niet zodanig waren, dat reizen niet mogelijk zou zijn.
Klager kwam 24 uur te laat in de inrichting terug.
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt op 9 december 2005 als volgt toegelicht.
De gang van zaken is in de stukken correct weergegeven. Klager is zoals hij aangaf in de ochtend langs het kantoor van zijn raadsman geweest. Hij heeft zijn raadsman echter niet in persoon, maar via de telefoon gesproken.
Anders dan de directeur in zijn brief van 5 juli 2005 aangeeft is er wel een fax betreffende klagers bezoek aan het ziekenhuis overgelegd. Ook heeft klager tweemaal de inrichting gebeld.
De beschikking betreffende de opgelegde maatregel is pas ter zitting van de beklagcommissie overgelegd.
De directeur stelt dat klager zich niet zou hebben gehouden aan de hem gegeven aanwijzingen. Dat hij zich niet direct heeft gemeld is in dezen verschoonbaar, gelet op de invloed die een dergelijke steekpartij op iemand kan hebben. De dag erna heeft
klager zich, na bij zijn raadsman te zijn geweest en nadat hij vertraging had ondervonden bij het openbaar vervoer, zo spoedig als mogelijk bij de inrichting gemeld.
Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht voor zover deze is gericht tegen de beslissing van de selectiefunctionaris. Het beklag cq beroep moet worden geacht te zijn gericht tegen zowel de opgelegde maatregel als tegen de
genomen
selectiebeslissing.
Tot slot vraagt klager een tegemoetkoming voor de termijn tot beslissing van de beklagcommissie.
3. De beoordeling
Ten aanzien van het beroep van de directeur overweegt de beroepscommissie als volgt. Vast is komen te staan dat klager zich ruim 24 uur te laat in de inrichting heeft gemeld na zijn weekendverlof. Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie
met
de directeur van oordeel dat de door klager in bedoeld weekend gemaakte keuzes om niet direct naar het ziekenhuis te gaan ter behandeling en nog langs zijn raadsman te gaan alvorens naar de inrichting terug te keren, zijn te laat terugkeren niet kunnen
rechtvaardigen. De beslissing tot afzondering van klager in afwachting van de selectiebeslissing kan dan ook, gelet op het verhoogde vluchtgevaar, aanvaardbaar worden geacht. Het beroep van de directeur zal gegrond worden verklaard en het beklag zal
alsnog ongegrond worden verklaard.
Nu klager geen beroepschrift heeft ingediend, moeten de opmerkingen van de raadsman van klager betreffende de niet-ontvankelijkheid en de tegemoetkoming buiten beschouwing blijven.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover betreffende de afzonderingsmaatregel en tegemoetkomingsbeslissing en verklaart het beklag ten aanzien van de afzonderingsmaatregel alsnog
ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. D.J. Dee en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 17 februari 2006
secretaris voorzitter