Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2886/GB, 17 februari 2006, beroep
Uitspraakdatum:17-02-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2886/GB

betreft: [klager] datum: 17 februari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 november 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. C.P.M. Jongsma, op 13 januari 2006 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot verlenging van klagers verblijf als preventief gehechte in de extra beveiligde inrichting (EBI) Nieuw Vosseveld te Vught.

2. De feiten
Klager is sedert 24 januari 2003 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) te Krimpen aan den IJssel. Op 13 juli 2004 is geplaatst in de EBI.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing zijn verblijf in de EBI te verlengen als volgt toegelicht.
Tot 16 november 2005 waren de adviezen van de psycholoog en de directeur gericht op plaatsing van klager op de bijzondere individuele begeleidingsafdeling. Beiden hebben geconstateerd dat klager aan het decompenseren was. Vervolgens besluit de
selectiefunctionaris het verblijf van klager in de EBI toch te verlengen. Er zijn geen incidenten waaruit zou kunnen blijken dat er ten aanzien van klager een groter vluchtgevaar bestaat dan ten aanzien van andere gedetineerden. Het EBI-regime is een
zwaar regime. Klager zit daar al sinds augustus 2004 en dat is niet niks. Klager ziet geen argumenten voor het voortduren van zijn verblijf in de EBI. Er is geen vluchtgevaar, geen gevaar voor de maatschappij en geen gevaar voor klager zelf.
De omstandigheden uit het verleden achtervolgen klager. Hij vraagt zich af wanneer men stopt met het nadragen van zaken die klager in het verleden heeft gedaan.
Inmiddels is klager door het Hof veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Over cassatie wordt nog nagedacht.

3.2. In het selectievoorstel van de directeur van de EBI te Vught is aangegeven dat wordt geadviseerd klagers verblijf in de EBI niet te verlengen. Uit de rapportages is gebleken dat klager zich steeds vaker isoleert en dat het personeel, waaronder
het Psycho Medisch Overleg (PMO), de kans groot acht dat klager steeds verder afglijdt. De afgelopen 18 maanden is er geen nieuwe informatie aangeleverd welke wijst op concreet of actueel vluchtgevaar. Gelet hierop acht de directeur het in het kader
van
klagers psychische gesteldheid wenselijk om klager uit de EBI te plaatsen. De directeur adviseert een plaatsing binnen een bijzondere individuele begeleidingsafdeling (b.i.b.a.). Binnen de b.i.b.a. kan klager binnen een beveiligd kader de zorg en
aandacht krijgen welke hij behoeft.

3.3. In het selectieadvies van het Penitentiair Selectie Centrum (PSC) wordt vermeld dat klager heeft aangegeven regelmatig te denken aan suïcide. Als aan klager een levenslange straf zou worden opgelegd, valt het perspectief weg en wil klager niet
verder leven. Hoewel klager tijdens het gesprek zijn eigen belang in het oog houdt en blijft aansturen op een overplaatsing naar een wat milder regime, imponeert hij in het algemeen als somberder, angstiger en kwetsbaarder dan voorheen. De
inrichtingspsycholoog denkt dat het isolement klager geen goed doet en hem juist in psychisch opzicht doet afglijden. De psychische conditie blijft uitermate zorgelijk. Vanuit gedragsdeskundig oogpunt is plaatsing op een zorgafdeling geïndiceerd, mits
er geen actuele aanwijzingen zijn die een verder verblijf in de EBI noodzakelijk maken.

3.4. De selectiefunctionaris die klager op 17 november 2005 in de EBI heeft gesproken in het kader van het voorstel tot verlenging van klagers verblijf in de EBI heeft het volgende bericht.
Klager wil niet over het verleden praten. Hij is nog steeds van mening dat hij onterecht in de EBI verblijft. De selectiefunctionaris is van mening dat de gronden waarop de laatste verlenging is gebaseerd en begin augustus 2005 zijn getoetst door de
Raad, onverkort van kracht zijn. Wanneer vanuit gedragsdeskundig oogpunt wordt geoordeeld dat klager op dit moment meer zorg moet worden geboden dan hem in de EBI kan worden geboden, kan de selectiefunctionaris zich vinden in een plaatsing in een
b.i.b.a.

3.5. De selectiefunctionaris heeft bericht dat de noodzaak tot handhaving van klager in de EBI aan de orde is geweest in de vergadering van de Adviescommissie EBI d.d. 17 november 2005. Er bleek geen sprake te zijn van wezenlijk andere
omstandigheden
dan die ten tijde van het vorige besluit / advies tot verlenging. De commissie bleek van mening te zijn dat, gelet op de ten aanzien van klager beschikbare informatie, onverminderd sprake is van vluchtgevaarlijkheid en dreiging. Tegen de achtergrond
van
hetgeen ten aanzien van klager bekend is, zou een eventuele ontvluchting van klager leiden tot grote maatschappelijke onrust en tot een ernstig geschokte rechtsorde. Derhalve was de commissie van mening dat de noodzaak tot zorg, die in de EBI ook is
gewaarborgd, ondergeschikt dient te zijn aan de noodzaak tot optimale beveiliging van de samenleving. Een overplaatsing van klager naar een zorgsetting zou afbreuk doen aan de noodzaak tot optimale beveiliging van de samenleving waar het betreft de
consequenties van mogelijk nieuwe, ernstige delictplegingen na een ontvluchting. Een zorgsetting zou, op basis van de ten aanzien van klager beschikbare informatie, onvoldoende tegemoetkomen aan de noodzaak tot voorkoming van ontvluchting van klager.
Het vorenstaande was voor de directeur van de EBI aanleiding om zijn advies d.d. 16 november 2005 mondeling te herzien. Gelet op de ten aanzien van klager beschikbare informatie adviseerde de commissie de selectiefunctionaris klager te handhaven in de
EBI.

3.6. De selectiefunctionaris heeft in zijn schriftelijke reactie d.d. 23 januari 2006 nog het volgende bericht.
In de meest recente vergadering van de Adviescommissie EBI is uit informatie van de directeur gebleken dat het (psychisch) functioneren van klager alle aandacht krijgt door middel van inschakeling van het PMO-team van de EBI. Klager heeft inmiddels in
zijn strafzaak cassatie aangetekend.

4. De beoordeling
4.1. De EBI Nieuw Vosseveld is aangewezen als h.v.b. en gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap, een individueel regime en een extra beveiligingsniveau.

4.2. Op grond van artikel 6 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, kunnen in de extra beveiligde inrichting gedetineerden worden
geplaatst die:
a. een extreem vluchtrisico vormen en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten, of
b. bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen, waarbij het vluchtrisico als zodanig hieraan ondergeschikt is.

4.3. Artikel 26 van voornoemde Regeling noemt de voorwaarden die in acht worden genomen bij de beslissing tot plaatsing in een EBI en de beslissing tot verlenging van het verblijf in een EBI elke zes maanden daarna.

4.4. Sinds de plaatsing van klager in de EBI op 13 juli 2004 is er geen nieuwe informatie aangeleverd die duidt op concreet of actueel vluchtgevaar. Het moment lijkt dan ook bereikt dat de balans in klagers belang dient door te slaan. De bestaande
informatie heeft inmiddels, gelet op het tijdsverloop, aan actualiteit ingeboet. Bovendien blijkt uit diverse rapportages dat de psychische gesteldheid van klager zeer zorgelijk is. Geadviseerd wordt om klager binnen een b.i.b.a. te plaatsen. Ook de
selectiefunctionaris die klager heeft gesproken kan zich daar in vinden.
In de toelichting bij hoofdstuk IV Inrichtingen en afdelingen voor bijzondere opvang van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden is vermeld dat de beveiligde individuele begeleidingsafdeling niet afzonderlijk als afdeling
voor
bijzondere zorg in dit hoofdstuk is opgenomen. De selectiecriteria voor de beveiligde individuele begeleidingsafdeling worden immers gevormd door de criteria voor een uitgebreid beveiligde inrichting met de criteria voor een individueel regime en de
criteria voor bijzondere zorg van de Individuele Begeleidingsafdeling met elkaar te combineren.

4.5. Onder deze omstandigheden geeft de beroepscommissie prioriteit aan de verbetering van de geestelijke conditie van klager. Zij doet dat in de wetenschap dat ook de b.i.b.a. een grote mate van beveiliging kent en dat bij het eerste signaal van
onraad terugplaatsing in de EBI mogelijk is. De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond verklaren en de selectiefunctionaris opdracht geven een nieuwe beslissing te nemen. Zij ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te
kennen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van drie weken na ontvangst daarvan.
Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 17 februari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven