nummer: 05/3154/JA
betreft: [klager] datum: 10 februari 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Sprengen te Zutphen, hierna de inrichting,
gericht tegen een uitspraak d.d. 14 december 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde inrichting op het beklag van [...], geboren op [1987], verder te noemen klager, voorzover inhoudende dat bij het eerstvolgende proefverlof aan klager
een extra proefverlof van vier uur wordt toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De directeur van de inrichting en klager zijn niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft bepaald dat klager vanwege de gegrondverklaring van zijn beklag, inhoudende dat klager een dag geen lessen heeft kunnen volgen en een maand geen rookwaar mee naar school heeft mogen nemen, onder meer als tegemoetkoming toekomt
bij
het eerstvolgende proefverlof een extra proefverlof van vier uur, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het beroep als volgt schriftelijk toegelicht. De beklagrechter heeft bepaald dat bij het eerstvolgende proefverlof vier uur extra proefverlof aan klager zal worden toegekend. De Minister van Justitie bepaalt wanneer jongeren met
proefverlof mogen. Klager zal in aanmerking komen voor een STP-resocialisatieprogramma. Gezien de recente ontwikkelingen is te voorzien dat in de praktijk de bepaling van de beklagrechter moeilijk uitvoerbaar zal zijn. Dit is de reden waarom de
directeur graag een andere tegemoetkoming zou willen zien.
Klager heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.
3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing van de directeur niet meer ongedaan zijn te maken, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door de jeugdige ondervonden ongemak.
Klager heeft een dag geen lessen kunnen volgen en mocht gedurende een maand geen rookwaar mee naar school nemen. De beroepscommissie komt tot het oordeel dat aan klager terzake ten onrechte een tegemoetkoming van vier uur extra proefverlof is
toegekend,
nu de directeur, gelet op het bepaalde in artikel 31, eerste lid, Bjj niet zelfstandig proefverlof aan een jeugdige kan verlenen, maar daartoe de machtiging van de Minister behoeft. Het beroep zal gelet op het hiervoor overwogene gegrond worden
verklaard en de beroepscommissie zal een andere tegemoetkoming vaststellen, namelijk een geldelijke tegemoetkoming van € 20,=.
Overigens acht de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter voor wat betreft de toekenning van de tegemoetkoming zeer onduidelijk, nu niet aangekruist/aangestreept is of de directeur wordt voorgesteld om klager een tegemoetkoming te verlenen
of
dat de beklagrechter heeft bepaald dat de tegemoetkoming van vermelde inhoud aan klager wordt toegekend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en stelt de tegemoetkoming voor klager vast op € 20,=.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.A. Flinterman, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. D.A.N. Bartels, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 februari 2006
secretaris voorzitter