Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2659/GA, 27 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:27-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2659/GA

betreft: [klager] datum: 27 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zwolle,

gericht tegen een uitspraak van 21 oktober 2005 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager, voorzover daarbij een onderdeel van het beklag gegrond werd verklaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur van voormelde locatie om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voorzover in beroep aan de orde, de weigering toestemming te verlenen voor het invoeren van een kapotte broek.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het is een vrij nieuw modeverschijnsel dat nieuwe broeken op willekeurige plaatsen worden kapot gemaakt en weer hersteld. Het invoeren van
dergelijke
broeken betekent een extra belasting voor de badafdeling die alle ingevoerde zaken controleert en dan met name let op invoer van contrabande. Bekend is dat contrabande wordt ingevoerd via losgetornde en weer herstelde kledingstukken. Dat is ook de
reden
dat in de huisregels bij in- en uitvoer van goederen staat vermeld dat goederen die slecht te controleren zijn, niet mogen worden ingevoerd. Een kapotte en weer herstelde broek valt onder slecht te controleren goederen en kan derhalve worden
geweigerd.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 45, eerste lid van de Pbw kan in de huisregels worden bepaald dat het bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling daarvan verboden is, indien dit noodzakelijk is in het belang van de
handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen. In onderdeel 4.5.1.2 van de huisregels van de locatie Zwolle is onder meer bepaald dat alle goederen, die
slecht
te controleren zijn, niet mogen worden ingevoerd. De directeur heeft geweigerd toestemming te verlenen voor het invoeren van een kapotte en weer herstelde broek omdat dergelijke broeken moeilijk zijn te controleren op contrabande. De beroepscommissie
kan de directeur hierin volgen en is derhalve van oordeel dat zijn beslissing bij afweging alle in aanmerking komende belangen niet onredelijk of onbillijk is. Het beroep van de directeur dient derhalve gegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag op dit onderdeel alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 27 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven