Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2641/GA, 27 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:27-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2641/GA

betreft: [klager] datum: 27 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zwolle,

gericht tegen een uitspraak van 21 oktober 2005 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager, voorzover daarbij het beklag gegrond is verklaard.

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur van voormelde locatie om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voorzover in beroep aan de orde, de uitlatingen van een personeelslid richting de vriendin van klager.

De beklagcommissie heeft dit onderdeel van het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Tijdens de behandeling van de klacht ter zitting van de beklagcommissie heeft klager aangegeven dat zijn vriendin te horen heeft gekregen, dat zij
niet meer op bezoek mocht komen indien zij de rommel niet opruimde. Deze mededeling is tijdens de zitting zo uit de lucht komen vallen, dat deze op dat moment niet was te controleren en ook niet is terug te vinden in het opgemaakte rapport. De
beklagcommissie heeft de mededeling van klager voetstoots aangenomen.

Klager verwijst naar het door hem tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Voorts merkt klager op dat dit onderdeel van zijn klacht ook in eerste instantie door hem is aangegeven. Het is niet zomaar uit de lucht komen vallen; de klacht had bij
de directeur bekend kunnen zijn en hij had genoeg tijd om het te controleren.

3. De beoordeling
Klager stelt bij de behandeling van zijn klaagschrift van 29 juli 2005 door de beklagcommissie dat tijdens het bezoek van zijn vriendin aan klager door een personeelslid aan zijn vriendin is opgedragen de rommel op te ruimen, anders zou zij niet meer
op
bezoek mogen komen en zou klager een rapport krijgen. Deze uitlating, indien al gedaan, levert geen beklagwaardige beslissing op als bedoeld in artikel 60, eerste lid, Pbw. De uitspraak van de beklagcommissie kan in zoverre niet in stand blijven en
klager moet alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag. Het beroep van de directeur dient derhalve gegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager op dit onderdeel alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 27 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven