Nummer: 05/2715/GB
Betreft: [klager] datum: 26 januari 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Canatan, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 28 oktober 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.W.P. Beijen, op 15 december 2005 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 27 juli 2004 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Amerswiel, een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.), te Heerhugowaard. Op 8 september 2005 is hij overgeplaatst naar de b.b.i. Westlinge.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Er is niet gehandeld conform artikel 9 van de Penitentiaire maatregel, want er is geen advies van de directeur. Er is slechts een verslag van [...], arbeidsbemiddelaar, naar aanleiding waarvan het penitentiair programma is beëindigd. Er was echter nog
een alternatief voor handen, want als de werkzaamheden zijn beëindigd zijn er nog andere projecten van de reclassering, eventueel via het werkstraftraject.
Klager was elke dag rond tien uur op zijn werk aanwezig en ging na zes uur met de andere personeelsleden weg. Klager kon alleen niet werken op de koopavonden. Klager had vóór 30 augustus 2005 alweer nieuw werk gevonden.
Mr. K. Canatan heeft contact gehad met de medewerkster van de reclassering die positief heeft gerapporteerd over klager ten aanzien van het elektronisch toezicht. Hetgeen de selectiefunctionaris heeft aangevoerd ten aanzien van het afgeven van een
garantie klopt, maar de reclasseringswerkster heeft haar handen er vanaf getrokken omdat de volgende fase niet was ingegaan. Terwijl de garantie juist een criterium is om naar de volgende fase te gaan. De invoer van contrabande is er overigens later
pas
bijgehaald.
Klager heeft nu dagdetentie aangevraagd en heeft daarvoor een positief advies van de inrichting. Uit het faxbericht van de selectiefunctionaris d.d. 13 december 2005 blijkt dat deze aanvraag is afgewezen vanwege klagers ontslag. Klager zal op 7
februari
2006 in vrijheid worden gesteld.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is ter herselectie aangeboden door de directeur van de z.b.b.i. locatie Amerswiel wegens problemen bij de werkgever waar klager tijdens zijn verblijf in de z.b.b.i. werkzaam was. Klager heeft zich niet gehouden aan de afspraken die met hem zijn
gemaakt en de werkprestatie was onvoldoende, waardoor hij is ontslagen bij zijn werkgever. Daarbij kwam dat klager op 4 augustus 2005 een behoorlijke hoeveelheid pillen heeft getracht in te voeren, waarvoor hij onder andere zeven dagen strafcel heeft
gekregen. In het belang van zijn detentietraject c.q. –plan heeft de directeur een uitzondering gemaakt door klager tijdens zijn strafcelplaatsing overdag in de gelegenheid te stellen om te kunnen blijven werken bij de werkgever zodat zijn detentieplan
niet in gevaar zou kunnen komen.
Het ontslag bij de werkgever door eigen schuld in een z.b.b.i., waar het kunnen werken bij een externe werkgever centraal staat, betekent terugplaatsing in regime, in klagers situatie een b.b.i., en stopzetting van het detentietraject. In principe had
deze beslissing, gezien het landelijk beleid, al moeten worden genomen bij de invoer van de contrabande.
De reclasseringsmedewerker bij Stichting Reclassering Nederland, unit Amsterdam, heeft in haar rapport aangegeven dat klager tot 31 oktober 2005 28 uur per week als verkoopmedewerker kon gaan werken. Hij moest dan voor de periode van 31 oktober 2005
tot
aan zijn invrijheidstelling ander werk zoeken. Indien hij dat niet tijdig had gerealiseerd, zou hij worden geplaatst op een werkstrafproject van de reclassering voor tenminste 26 uur per week. Op grond hiervan heeft de selectiefunctionaris op 14 juli
2005 besloten om klager vervroegd in een z.b.b.i. te plaatsen.
Om een definitieve beslissing te kunnen nemen voor plaatsing in een zogenaamd gestapeld traject (z.b.b.i. en p.p.e.t.) is het noodzakelijk dat de reclassering een garantie afgeeft voor het 26 urencriterium voor plaatsing in een p.p., zoals opgenomen in
artikel 6, tweede lid, van de Erkenningsregeling penitentiair programma. Wordt deze garantie niet gegeven, dan kan klager niet worden geplaatst in een voorafgaand z.b.b.i.-regime.
In haar rapport ging de reclasseringsmedewerkster ervan uit dat klager tot 31 oktober 2005 bij zijn werkgever zou blijven. Nu klager door eigen toedoen tijdens zijn z.b.b.i.-periode is ontslagen bij de werkgever is het niet vanzelfsprekend dat er dan
maar een andere werkgever moet worden gezocht. In tegendeel, op dat moment worden alle detentieplannen stopgezet. Bij voortzetting van een gepland p.p.e.t. ligt de verantwoordelijkheid bij de directeur van de inrichting waar klager verblijft en die
heeft plaatsing in een b.b.i. geadviseerd, aldus de reclasseringsmedewerker.
De selectiefunctionaris heeft het advies van de directeur overgenomen. Gelet op de beide incidenten heeft de selectiefunctionaris de conclusie getrokken dat klager onvoldoende in staat is om met de vrijheden die zijn gekoppeld aan een z.b.b.i.-regime
om
te gaan en heeft de selectiefunctionaris besloten om klager terug te plaatsen naar een b.b.i.
4. De beoordeling
4.1. De locatie Westlinge is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.
4.2. In de toelichting op artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden staat dat in de zeer beperkt beveiligde inrichtingen of afdelingen gedetineerden worden geplaatst die in de laatste fase van de detentie dan wel
de
laatste fase voorafgaand aan een penitentiair programma verkeren en die geschikt en gemotiveerd zijn om te werken aan c.q. een invulling te geven aan de terugkeer in de samenleving.
4.3. Blijkens het selectieadvies van de directeur van de z.b.b.i. locatie Amerswiel is klager door eigen toedoen ontslagen bij zijn werkgever. Daarnaast is tijdens zijn verblijf in de z.b.b.i. aan klager een disciplinaire straf opgelegd, wegens het
illegaal invoeren van pillen. Dit maakt dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op het voorgaande, niet langer in aanmerking kwam voor verblijf in een inrichting met een zeer beperkt beveiligingsniveau. De op
de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden geacht.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 26 januari 2006
secretaris voorzitter