Nummer: 05/2909/GB
Betreft: [klager] datum: 16 januari 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 15 november 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Zutphen afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 7 oktober 2003 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. De Grittenborgh te Hoogeveen.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Overplaatsing naar Zutphen is gunstiger voor het bezoek van klager. Het argument van de korte transportlijnen spreekt klager niet aan. Op 20 december 2005 moet hij naar de rechtbank voor de eis van
de officier van justitie en op 3 januari 2006 zal uitspraak worden gedaan. Omdat klager in de regel “niet naar de uitspraak gaat”, speelt het argument van de korte transportlijnen nog maar één keer, namelijk op 20 december 2005. Mocht hij eventueel in
beroep gaan, dan valt hij onder het gerechtshof te Arnhem en zou overplaatsing naar Zutphen geen probleem mogen zijn. Overigens is het zo dat De Grittenborgh per 1 januari 2006 als gevangenis zal worden aangewezen, zodat hij om die reden niet in De
Grittenborgh zal kunnen blijven.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. Zutphen is op 15 november 2005 afgewezen. Hij zat op dat moment preventief voor het parket Zwolle. Gedetineerden worden zoveel mogelijk in het arrondissement van vervolging geplaatst omwille van de
beschikbaarheid voor de rechtsgang en de daarmee samenhangende transporten. In een enkel geval wordt van dit uitgangspunt afgeweken, maar daar is dan bijvoorbeeld wel een (medische) onderbouwing voor nodig. Het enkele gegeven dat het voor zijn bezoek
lastig is om klager in Hoogeveen te komen bezoeken, is onvoldoende. De selectiefunctionaris acht de reistijd voor klagers bezoek alleszins redelijk, waarbij hij aantekent dat bezoekproblemen inherent zijn aan een detentiesituatie.
Op 3 januari 2006 zal uitspraak worden gedaan in klagers strafzaak. Mocht hij worden veroordeeld en mocht er geen beroep worden ingesteld, dan dient klager te worden geselecteerd voor een gevangenis. In het kader van deze procedure kan hij zijn
voorkeur
uitspreken voor een gevangenis in de omgeving van Zutphen.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Ten tijde van de indiening van het verzoek was
klager preventief gedetineerd ten behoeve van het parket Zwolle. Het is bekend dat preventief gedetineerden in beginsel in het parket van vervolging worden gedetineerd ten behoeve van een goede rechtsgang. Slechts in bijzondere omstandigheden wordt van
dit beginsel afgeweken. In klagers geval is van dergelijke omstandigheden niet gebleken. Hetgeen klager over de bezoekmogelijkheden heeft aangevoerd, is in dit opzicht onvoldoende zwaarwegend. Klagers beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard,
waarbij nog zij aangetekend dat een bestemmingswijziging voor het h.v.b De Gritenborgh niet heeft plaatsgevonden.
Overigens merkt de beroepscommissie nog op dat klager bij vonnis van de rechtbank te Zwolle van 3 januari 2006 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden met aftrek van voorarrest waarvan vijf maanden voorwaardelijk. Na deze
veroordeling in eerste aanleg zal klager, ook al stelt hij hoger beroep in, worden geselecteerd voor een gevangenis. In het kader van die procedure kan klager zijn voorkeur uitspreken voor een gevangenis in (de omgeving van) Zutphen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 16 januari 2006
secretaris voorzitter