Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2447/GA, 18 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:18-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2447/GA

betreft: [klager] datum: 18 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Amsterdam,

gericht tegen een uitspraak van 1 september 2005 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 december 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur van het h.v.b./ISD Amsterdam.
De raadsman van klager, mr. M. Veldman, heeft telefonisch laten weten wegens ziekte verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen wegens het weigeren van medewerking aan plaatsing in een meerpersoonscel alsmede de wijze van tenuitvoerlegging van de ordemaatregel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij binnenkomst van klager in de inrichting was er geen reden om klager niet in een meerpersoonscel te plaatsen. Het is de bedoeling dat de gedetineerden uit de meerpersoonscellen later doorstromen naar de eenpersoonscellen. Op welke termijn dat
gebeurt, is afhankelijk van de capaciteit. Op de afdeling waar klager verblijft zijn relatief veel meerpersoonscellen.
Ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de ordemaatregel deelt de directeur mede dat hij daar niet veel over kan zeggen, aangezien hij sinds 15 augustus 2005 directeur van het h.v.b. Amsterdam is. De transporttijd van de afzonderingscel naar het
bezoek
is ongeveer gelijk aan die van de afdeling naar het bezoek en is maximaal 20 minuten. Indien de inrichting aantoonbaar in gebreke is, wordt de gedetineerde gecompenseerd. De directeur geeft aan dat er geen speciaal “iso-team” is. De plaatsing in een
afzonderingscel vindt plaats zonder gebruik van een wapenstok.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager was gedetineerd in Haarlem en heeft om overplaatsing naar Amsterdam verzocht vanwege zijn bezoek. De selectiefunctionaris heeft hem vervolgens geselecteerd voor Het Schouw te Amsterdam. Klager kwam in Het Schouw op de inkomstenafdeling en werd
geselecteerd voor een tweepersoonscel. Daar was klager het niet mee eens. In Haarlem was hem verteld dat hij niet in aanmerking zou komen voor plaatsing in een meerpersoonscel, omdat hij wordt verdacht van een geweldsdelict. In Het Schouw werd echter
tegen hem gezegd dat hij naar een tweepersoonscel moest en dat hij anders 14 dagen in afzondering zou worden geplaatst. Na ommekomst van die 14 dagen zou klager terug naar inkomstenafdeling gaan en zou de plaatsing opnieuw worden bekeken. Dit gebeurde
niet en de afzondering werd steeds met 14 dagen verlengd. Klager heeft tot en met 10 juni 2005 in afzondering verbleven.
Met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de ordemaatregel deelt klager mede dat de waterverstrekking, nadat zijn advocaat hierover had geschreven, een tijd goed ging, maar dat het daarna weer mis ging. Klager kreeg toen weer vier keer per
dag vier bekers water dan wel thee of melk, maar niet meer dan dat. Klager is niet goed behandeld door de penitentiair inrichtingswerkers (p.i.w.-ers). Er was sprake van miscommunicatie tussen “p.i.w.-ers van de afzondering” en de “p.i.w.-ers van de
afdeling”. Sommige p.i.w.-ers maakten intimiderende opmerkingen. Klager mocht alleen vóór negen uur ’s morgens bellen en als hij zijn advocaat belde, terwijl deze er niet was, was klager toch tien minuten beltijd kwijt. Tijdens zijn verblijf in
afzondering heeft klager twee keer met de psychiater gesproken. De dokter is ook twee keer bij klager geweest. Het licht was 24 uur per dag aan en er was cameratoezicht. Het personeel was klager twee keer bij het avondeten vergeten, waardoor klager
zijn
eten later kreeg. Klager is twee keer te laat bij zijn bezoek gebracht, maar na de klacht is het bezoek correct verlopen. De rijstkoker is inmiddels terug bij klager. Tijdens de afzondering krijgen gedetineerden twee keer per zeven dagen schoon
ondergoed. Klager kreeg dit echter niet altijd en soms was het ondergoed veel te groot.

3. De beoordeling
Klager verblijft in het h.v.b. Amsterdam. Blijkens de bestemmingaanwijzing is dit h.v.b. een inrichting met een standaardregime van beperkte gemeenschap. Op grond van artikel 21 van de Pbw in verband met artikel 11a van de Regeling selectie, plaatsing
en overplaatsing van gedetineerden kan de directeur een gedetineerde die in een regime van algehele of beperkte gemeenschap is geplaatst, een voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte toewijzen, tenzij de
gedetineerde daarvoor ongeschikt wordt geacht. Van een dergelijke ongeschiktheid van klager is niet gebleken. De beslissing waarvan beroep heeft betrekking op klagers plaatsing in afzondering op 26 april 2005 en de verlenging van die maatregel.
De omstandigheid dat klager niet vrijwillig wilde meewerken aan een plaatsing in een meerpersoonscel vormt naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende grond voor een ordemaatregel van plaatsing in afzondering. In het systeem van de Pbw past
eerder dat een gedetineerde die een opdracht tot ingebruikname van een meerpersoonscel weigert daar in voorkomend geval disciplinair voor wordt gestraft. Niet uitgesloten moet worden geacht dat een gedetineerde na het ondergaan van een disciplinaire
straf van 14 dagen bij herhaalde weigering opnieuw wordt gestraft. Het beroep zal dan ook op dit onderdeel ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met aanvulling van gronden.

Voorts merkt de beroepscommissie op dat niet is gebleken dat de directeur bij de verlengingsbeslissingen steeds opnieuw een afweging heeft gemaakt, terwijl evenmin is gebleken dat werd voldaan aan de in artikel 57 van de Pbw opgenomen hoorplicht.

Hetgeen in beroep ten aanzien van de wijze van tenuitvoerlegging van de ordemaatregel is aangevoerd kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan ongegrondheid van het
beklag. Daarbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat er in ieder geval wel (aanzienlijke) communicatieproblemen zijn geweest.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 18 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven