Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2588/GA, 17 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:17-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2588/GA

betreft: [klager] datum: 17 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 11 oktober 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager te lang in detentie heeft verbleven.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep aldus, samengevat, toegelicht dat hij zijn beklag met zijn advocaat heeft willen toelichten, dat hij dat ook in beroep zou willen doen en de termijnoverschrijding voor het
indienen van het beklag rechtens verschoonbaar is.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Gelet op de hierna volgende overwegingen en beslissing acht de beroepscommissie het niet opportuun de zaak mondeling te behandelen en zal zij de zaak schriftelijk afdoen.
Artikel 60, eerste lid, van de Pbw, bepaalt – voorzover van belang – dat een gedetineerde beklag kan doen. Dit betekent, dat dat recht vervalt, zodra de gedetineerde in vrijheid wordt gesteld. Klager is op 2 juni 2005 in vrijheid gesteld, waarmee zijn
beklagrechten over de toen afgesloten detentieperiode geëindigd zijn. Weliswaar is klager blijkens een mededeling van de directeur kort nadien weer gedetineerd, maar dat betrof een andere gelegenheid en doet aan het vorenstaande niet af. Het
vooroverwogene leidt tot de volgende beslissing.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 17 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven