Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2196/GA, 3 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:03-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2196/GA

betreft: [klager] datum: 3 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Geerhorst te Sittard,

gericht tegen een uitspraak van 15 augustus 2005 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 december 2005, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord namens klager [...] en [...], medegedetineerden, en [...], locatiedirecteur van voornoemde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat er al twee weken geen werk is op de houtafdeling waardoor klager minder inkomsten heeft en vaker op zijn cel verblijft.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Gedetineerden hebben recht op arbeid, maar het is om verschillende redenen niet mogelijk op ieder moment voor alle gedetineerden arbeid te hebben. De financiering is zodanig dat voor 60% van de gedetineerden arbeid gewaarborgd is. Het meerdere moet de
inrichting zelf bekostigen dan wel uit extra arbeid terugverdienen. Daarin slaagt de inrichting ook wel; op papier zijn er 24 werkmeesters, waardoor er in beginsel door alle arbeidsgeschikte gedetineerden gewerkt kan worden. In de zomermaanden juni,
juli en augustus, die per definitie rustiger zijn wat betreft het arbeidsaanbod, werd een gemiddelde van 71% gehaald. De inrichting kan niet voor de arbeidsgeschikten volledige arbeid aanbieden, omdat dat impliceert dat er continu een productiedruk
heerst, ook als er minder werkenden zijn vanwege bijvoorbeeld ziekte.
Overigens wordt er bij een tekort aan arbeid op de houtafdeling indien mogelijk een aantal gedetineerden ingezet bij de afdeling waar werkzaamheden voor Daf worden verricht en omgekeerd.

Namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is voldoende werk en er zijn voldoende werkmeesters. Per 12 gedetineerden is er een werkmeester nodig. Dit betekent dat bij twee werkmeesteres 24 gedetineerden kunnen werken. Dit aantal wordt nooit gehaald. Als er voor niemand arbeid is op een
bepaald moment, krijgt iedereen de mogelijkheid extra te luchten. Als er daarentegen slechts arbeid voor één gedetineerde is, is er voor de andere gedetineerden geen enkele compensatie. Zij moeten dan op hun cel verblijven.
De gedetineerden ontvangen over de uren die zij niet kunnen werken vervangend loon. Zij willen echter graag werken.

3. De beoordeling
Artikel 47, eerste lid, Pbw bepaalt dat de gedetineerde recht heeft op deelname aan de in de inrichting beschikbare arbeid. Ten aanzien hiervan rust op de directeur een zorgplicht.
Uit de toelichting ter zitting van de unit-directeur blijkt dat de inrichting voor 60% van de gedetineerden arbeid kan garanderen. Daarboven streeft de inrichting ernaar meer gedetineerden arbeid aan te bieden. Het benodigde aantal werkmeesters is
toereikend. Meer werkaanbod is echter vanwege de directeur niet aan te rekenen omstandigheden niet altijd te realiseren. Zo is er in bepaalde seizoenen niet of nauwelijks arbeid voorhanden. Bovendien kan de directeur niet altijd voldoende potentieel
garanderen om de door de opdrachtgever gestelde productienorm te halen.
Gelet op het vorenstaande moet geconcludeerd worden dat de directeur zich voldoende inspanning gestroost om gedetineerden die aan het arbeidsproces kunnen deelnemen ook daadwerkelijk arbeid aan te bieden. Het beroep zal mitsdien gegrond verklaard
worden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven