Nummer: 05/2033/GB
Betreft: [klager] datum: 3 januari 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 juli 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis voor beperkt gemeenschaps geschikten (b.g.g.) en psychologisch onvolwassenen (jovo) Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond
verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 12 december 2003 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Op 12 juli 2005 is hij overgeplaatst naar de gevangenis voor b.g.g. en jovo Nieuw Vosseveld, waar
een regime van beperkte gemeenschap geldt.
Op 14 oktober 2005 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Overmaze te Maastricht, waar eveneens een regime van beperkte gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
De inrichting heeft klagers beroep van 5 augustus 2005 niet voortvarend verwerkt, nu deze blijkbaar pas op 15 augustus 2005 bij de Commissie van Toezicht is ontvangen. Voorts heeft hij aangegeven zijn beroep een week later te zullen aanvullen,
aangezien
hij nog niet met zijn raadsman heeft kunnen overleggen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de door de gevangenis Zuyderbos opgemaakte rapportage valt af te leiden dat klager slecht met kritiek kon omgaan en dacht dat hij speciale rechten had. Als er iets niet ging zoals klager wilde, probeerde hij te intimideren. Medegedetineerden waren
niet gediend van dit gedrag en negeerden klager. Het gevolg was dat klager steeds dwingender overkwam op de afdeling. Regelmatig verstoorde hij de orde en de rust. Tijdens de sport had hij ook regelmatig (verbale) ruzie met anderen. Op 2 juli 2005
volgde het ernstigste incident met een medegedetineerde. Deze persoon sprak klager aan op zijn negatieve en dreigende gedrag. Vervolgens gooide klager de inhoud van een pan met kokend hete olie over de persoon, die ernstige brandwonden hieraan
overhield. Op basis hiervan is er geen aanleiding het selectiebesluit te herzien.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis voor b.g.g. en jovo Nieuw Vosseveld is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Een tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtige contra-indicaties bestaan.
De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid, gedrag en betrokkenheid bij het incident, waarbij een medegedetineerde gewond is geraakt als gevolg van het feit dat klager een pan met kokend hete olie over hem heen gooide, verstrekte
gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klager over te plaatsen naar een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap niet als onredelijk of onbillijk aan te merken.
Overigens heeft klager ondanks zijn toezegging zijn beroep tot op heden niet nader toegelicht.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 januari 2006
secretaris voorzitter