Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2582/GA, 2 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:02-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2582/GA

betreft: [klager] datum: 2 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Veenhuizen,

gericht tegen een uitspraak van 14 oktober 2005 van de beklagcommissie bij voormeld b.b.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 oktober 2005, gehouden in de locatie Zwolle is de [...], unit-directeur bij voormeld b.b.i. gehoord. Klager heeft telefonisch laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen maar schriftelijk te reageren.
Van klager is geen nadere schriftelijke toelichting ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van beperking van het eerstvolgende verlof met 24 uur wegens het niet melden bij de medische specialist in het ziekenhuis.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager had op donderdag 8 september 2005 om 13.30 uur een afspraak in het Bethesda ziekenhuis in Hoogeveen. Het betrof een vervolgafspraak. Om
16.30
uur heeft klager zich weer bij de medische dienst in de inrichting gemeld met de mededeling dat hij niet in het ziekenhuis was geholpen omdat hij zich te laat had gemeld. Bij navraag door een verpleegkundige bij het ziekenhuis bleek dat hij zich niet
had gemeld. Bij het afhandelen van het rapport gaf klager aan dat hij in het ziekenhuis was geweest maar bij de balie spoedeisende hulp. In het bijzijn van klager is toen telefonisch contact opgenomen met de balie spoedeisende hulp. Hieruit bleek dat
de
balie voor spoedeisende hulp en de balie voor de poli waar klager zich diende te melden dezelfde is. Wederom werd door de betreffende medewerkster van de balie die op dat moment dienst had gezegd, dat klager zich niet had gemeld. Op de verlofpas van
klager staat vermeld onder ‘Reden en Opmerkingen’: “OT-spoedeisende hulp Bethesda Ziekenhuis Hoogeveen 25-8-2005 om 16.30 uur”. Deze informatie is voor de directie zodat bij het goedkeuren en ondertekenen van de verlofpas bekend is dat deze verlofpas
een vervolg is op een eerder gegeven onbegeleid transport (OT). De eerste afspraak was op 25 augustus 2005 om 16.30 uur. Gedetineerden kunnen bij de medische dienst de juiste informatie verkrijgen over hun behandelafspraken omdat alle medische
afspraken
via de medische dienst gemaakt en/of bevestigd worden. De afspraak op 8 september 2005 heeft klager zelf gemaakt. Er is niet geverifieerd of klager een afspraakbriefje had van het ziekenhuis. De verlofpas is niet bedoeld om daarop afspraken met het
ziekenhuis vast te leggen, maar om te laten zien dat een gedetineerde, i.c. klager, toestemming is verleend de inrichting te verlaten.
Klager heeft zijn OT niet gebruikt voor het doel waarvoor het was verleend. Daarom is aan hem een disciplinaire straf opgelegd van intrekking van een dag weekendverlof. Tevens is hem de kans geboden binnen 14 dagen bewijs aan te voeren van zijn gelijk
zodat de straf eventueel herzien kon worden.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 51, eerste lid, onder d juncto artikel 50, eerste lid, Pbw kan de directeur aan een gedetineerde een disciplinaire straf opleggen inhoudende een beperking van het eerstvolgende verlof indien een gedetineerde betrokken is bij feiten
die onverenigbaar zijn met de orde of veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.
Uit de stukken en de ter zitting gegeven toelichting is vast komen te staan dat klager op 8 september 2005 een afspraak had in het ziekenhuis. Voor deze afspraak is aan klager door de directeur verlof verleend. De aan klager uitgereikte verlofpas
vermeldt niet het tijdstip van de afspraak in het ziekenhuis. De beroepscommissie is van oordeel dat voorzover bij klager niet duidelijk was waar en om hoe laat hij zich diende te melden in het ziekenhuis, hij zich hierover had dienen te verstaan met
de
medische dienst van de inrichting of met het ziekenhuis zelf. Nu klager dat heeft nagelaten is de beslissing klager een disciplinaire straf op te leggen na afweging van alle in aanmerking komende belangen niet onredelijk of onbillijk. Het beroep van de
directeur dient derhalve gegrond te worden verklaard en het beklag alsnog ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, J.L. Brand en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 2 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven