Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2735/GA, 2 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:02-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2735/GA

betreft: [klager] datum: 2 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 oktober 2005 van de beklagcommissie bij de locatie De Berg te Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 december 2005, gehouden in de locatie Zwolle, is klager gehoord. De directeur van de locatie De Berg is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager uit zijn baantje als reiniger is gezet.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Aan klager werd medegedeeld dat hij uit zijn baantje als reiniger zal worden gezet in verband met gerezen vermoedens van het verhandelen van drugs.
Verder
werd klager aangegeven dat hij zijn werk als reiniger niet goed deed. De directeur heeft voor de beklagcommissie aangegeven dat het ontslag is gevolgd na een positieve urinecontrole. De urinecontrole is echter twee dagen na klagers ontslag afgenomen.
De
uitslag is op 20 april 2005 binnengekomen, op dezelfde dag waarop het klaagschrift door de beklagcommissie is ontvangen. De directeur zoekt een goede reden voor het ontslag, maar die is er niet. De echte reden is dat het personeel klager niet mocht.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt het volgende vast. Blijkens het schriftelijk verslag van 25 april 2005 is bij klager op 15 april 2005 een urinecontrole afgenomen. De uitslag van het Deltalab is op 20 april 2005 gedateerd. In zijn verweerschrift van 3 mei
2005
voor de beklagcommissie stelt de directeur, dat op grond van het positieve resultaat van de urinecontrole klager uit zijn functie als reiniger is gezet. Het klaagschrift van klager is op dezelfde dag als waarop de uitslag van het Deltalab is gedateerd,
op 20 april 2005, door de beklagcommissie ontvangen. Volgens klager is de urinecontrole een paar dagen na zijn ontslag afgenomen. Nu dit laatste uit vorenstaande feiten lijkt te moeten worden afgeleid en door de directeur op dit onderdeel geen verweer
is gevoerd, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur niet kan worden gedragen door de daaraan gegeven motivering. Het beroep dient derhalve gegrond te worden verklaard. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het
toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, J.L. Brand en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 2 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven