Nummer: 05/2521/GB
Betreft: [klager] datum: 29 december 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
aangevuld door de raadsman van klager, mr. A.J.M. van Roy,
gericht tegen een op 5 oktober 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 15 december 2003 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Veenhuizen. Op 16 september 2005 is hij ter herselectie overgeplaatst naar het huis van bewaring (h.v.b.) Lelystad. Op 20 oktober 2005 is hij geplaatst in de gevangenis De
IJssel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager heeft bezwaar tegen zijn overplaatsing naar de gevangenis De IJssel, omdat dit overbodig en onnodig belastend is. Deze overplaatsing heeft plaatsgevonden naar aanleiding van een incident in de gevangenis Veenhuizen, waaraan in de landelijke
media
uitgebreid aandacht is besteed. Klager treft overigens geen blaam, maar hij is voor zijn eigen veiligheid overgeplaatst. De overplaatsing naar de gevangenis De IJssel levert problemen op voor klagers bezoek. Daarnaast wil klager graag naar een (zeer)
beperkt beveiligde inrichting ((z.)b.b.i.), zodat hij zijn zoon één keer per vier weken kan zien. Klager is van mening dat hij daarvoor vanaf 1 december 2005 in aanmerking komt, aangezien zijn strafrestant dan 18 maanden bedraagt. Klager vraagt om
compensatie.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft klager naar aanleiding van een selectievoorstel van de gevangenis Veenhuizen overgeplaatst. Aanleiding voor het voorstel was een incident in de gevangenis Veenhuizen dat in de landelijke media breed is uitgemeten. Er
dreigde een heuse opstand te ontstaan in de gevangenis Veenhuizen. Vier personen, waaronder klager, zijn voor hun eigen veiligheid in afzondering gezet en ter herselectie aangeboden. Klager is vervolgens ter herselectie overgeplaatst naar het h.v.b.
Lelystad. Daarna is klager geplaatst in de gevangenis De IJssel. De selectiefunctionaris geeft aan dat klager vanaf 1 december 2005 in aanmerking kan komen voor plaatsing in een b.b.i. Het bureau selectie en detentiebegeleiding (b.s.d.) van de
gevangenis De IJssel kan in dat kader een selectievoorstel doen. De noodgedwongen overplaatsing, met name voor de eigen veiligheid van klager, staat los van een faseringsvoorstel. Ten tijde van het incident in september 2005 bevond klager zich ook nog
niet in de laatste 18 maanden van zijn detentie.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis De IJssel is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. De beroepscommissie stelt vast dat klager in de gevangenis Veenhuizen betrokken is geweest bij een incident dat uitgebreid aandacht heeft gehad in de landelijke media. Onder de gedetineerden was zodanige weerstand tegen de deelnemers aan dit
incident, waaronder klager, ontstaan, dat hun veiligheid niet meer was te garanderen. Onder deze omstandigheden acht de beroepscommissie de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. Vanuit de gevangenis De IJssel kan, indien hij aan de voorwaarden voldoet, detentiefasering voor klager worden opgestart. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is
onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 29 december 2005
secretaris voorzitter