Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2836/GV, 14 december 2005, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2836/GV

betreft: [klager] datum: 14 december 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 november 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager heeft verlof aangevraagd. Dit verzoek is afgewezen. Klager hoopt in beroep op een positieve
reactie gezien het artikel van de Pbw dat klager heeft bijgevoegd.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 14 juli 2005 na een afgenomen urinecontrole positief bevonden op het gebruik van harddrugs. Richtlijnen ten aanzien van het drugsontmoedigingsbeleid geven aan dat gedetineerden na een positieve controle op harddrugs gedurende zes maanden
geen algemeen verlof wordt toegekend. Er zijn geen redenen bekend om van dit beleid af te wijken. In beroep heeft klager een stuk toegevoegd dat hij aanmerkt als een kopie van een stuk uit de Pbw. Het gaat hier echter om een kopie uit de huisregels
waar
slechts wordt gesproken over advisering ten aanzien van verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Maashegge te Overloon heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Haarlem heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 van de Opiumwet gegeven verbod. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 23 augustus 2006. Aansluitend
dient
hij eventueel tien dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.
Klagers verlofaanvraag is afgewezen omdat hij op 14 juli 2005 positief is bevonden op het gebruik van harddrugs. Uit het landelijk vigerende drugsontmoedigingsbeleid volgt dat na een positieve score op harddrugs gedurende een periode van zes maanden
geen algemeen verlof wordt toegekend.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a. en c. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 december 2005

secretaris voorzitter

Naar boven