Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1845/TB, 8 december 2005, beroep
Uitspraakdatum:08-12-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1845/TB

betreft: [klager] datum: 8 december 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 19 juli 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 november 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord mr. M.J.A.E. Rijssenbeek, kantoorgenoot van klagers raadsman mr. J.A.W. Knoester, en namens de Minister, [...]. In verband met
vervoersproblemen kon klager niet naar de zitting worden vervoerd. Klagers raadsman heeft op 26 oktober 2005 telefonisch bericht dat klager niet rogatoir gehoord hoeft te worden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager over te plaatsen naar de Dr S. van Mesdagkliniek te Groningen (hierna: Van Mesdagkliniek).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Zijn tbs is op 7 november 1991 aangevangen. Klager is op 21 januari 2005 overgeplaatst van tbs-inrichting De
Kijvelanden (verder: De Kijvelanden) naar de observatieafdeling van het F.P.I. De Rooyse Wissel (verder: De Rooyse Wissel). Bij brief van 15 juli 2005 heeft De Rooyse Wissel de Minister verzocht klager met spoed over te plaatsen. De Minister heeft op
19
juli 2005 beslist klager over te plaatsen naar de Van Mesdagkliniek. Deze overplaatsing is op 19 juli 2005 gerealiseerd. Op 8 september 2005 is aan klager de ‘sterretjesstatus’ van extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijk toegekend.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar de Van Mesdagkliniek. Aan de beslissing van de Minister kleeft een motiveringsgebrek. De beslissing wordt niet gedragen door de feiten. De beslissing is niet met de nodige zorgvuldigheid tot
stand gekomen. Er is uitgegaan van niet vaststaande feiten en daar waar die feiten wel vaststaan, zijn deze niet als zodanig erkend. Het beroep kan niet los worden gezien van de bezwaren die klager destijds naar voren heeft gebracht bij zijn
overplaatsing naar De Rooyse Wissel. Klager verwijst naar de bezwaren zoals deze door hem naar voren zijn gebracht in het beroep met nummer 05/178/TB. De Minister heeft niet het advies opgevolgd van het Pieter Baan Centrum (verder: PBC) om klager te
doen resocialiseren vanuit de Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht (verder: Van der Hoevenkliniek) of de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen (verder: Pompekliniek). Nadrukkelijk is hierbij verwezen naar de resocialisatie in de regio aldaar,
omdat klagers echtgenote en kind in die regio woonachtig zijn. Klager was zeer verbaasd over zijn plaatsing in De Rooyse Wissel. Gebleken is dat de door het PBC genoemde inrichtingen niet waren benaderd. Klager had die kans moeten krijgen. Eén van de
(destijds) door de Minister opgegeven redenen om klager niet in de Van der Hoevenkliniek te plaatsen is gelegen in het feit dat klager daar in het verleden ook reeds had verbleven. Klager wordt thans in de Van Mesdagkliniek geplaatst, terwijl hij ook
daar al eerder heeft verbleven. Klager meent dat de Minister het advies van het PBC moet volgen omdat klager daar meer grondig is onderzocht dan in De Rooyse Wissel. In De Rooyse Wissel is alleen zijn gedrag geobserveerd. Klager is daar niet getest. In
eerste instantie werd klager overgeplaatst naar De Rooyse Wissel met resocialisatie als doel, met de opdracht tot nader onderzoek naar de verlofmogelijkheden; dat is hem verteld. Er is echter toegewerkt naar een heel ander resultaat dan waartoe het PBC
had geadviseerd. Aan klager is gemeld dat hij niet naar De Rooyse Wissel is overgeplaatst om behandeld te worden. Naar nu blijkt is niet volledige openheid van zaken gegeven. Het bevreemdt klager dat aan hem op 8 september 2005 de sterretjesstatus is
toegekend, aangezien een jaar eerder het PBC nog een voorwaardelijke beëindiging van de tbs heeft overwogen. Door twee onafhankelijke deskundigen werd eveneens geadviseerd dat met verlof een begin moest worden gemaakt. De Minister was het daar
kennelijk
niet mee eens. Het rapport van De Rooyse Wissel is klinkklare onzin. Men doet voorkomen alsof klager niet met slecht nieuws kan omgaan. Het bevreemdt klager voorts dat de Minister opdracht heeft gegeven voor de aanvraag van de sterretjesstatus aan De
Rooyse Wissel en vervolgens zelf de sterretjesstatus toekent. Klager is een mondig persoon die in het geval van onduidelijkheden poogt duidelijkheid te verkrijgen. Wellicht dat deze pogingen als bedreigend zijn ervaren. Klager is niet verbaal of fysiek
bedreigend geweest. De afgelopen jaren heeft klager geen vluchtpogingen ondernomen. Uit het rapport van het PBC komt naar voren dat klager een sociaal vaardig persoon is en geen negatieve spanningen uitdraagt. Het feit dat klager om duidelijkheid
vraagt
mag niet tegen hem gebruikt worden. Binnenkort is de verlengingsbeslissing van de tbs-maatregel te verwachten.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is op 19 juli 2005 gehoord in verband met de voorgenomen overplaatsing naar de Van Mesdagkliniek. De overplaatsing vond plaats op dezelfde dag. Op 21 juli 2005 is de beslissing aan
klager uitgereikt. Op grond van artikel 53, vierde lid, Bvt is ervoor gekozen klager pas direct voor het transport te informeren over de aanstaande overplaatsing. De verwachting was dat klager mogelijk beheersmatig problemen zou veroorzaken wanneer het
overplaatsingsvoornemen hem in een eerder stadium zou worden bericht. Op het moment van horen zijn er geen problemen geweest. De plaatsingsbeschikking is in de Van Mesdagkliniek aan klager uitgereikt, zodat het beroep formeel gegrond is. Klager is
overgeplaatst op grond van artikel 11, derde lid, Bvt. De in het eerste en tweede lid van voornoemd artikel 11 genoemde eisen zijn van overeenkomstige toepassing. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader van een eerste
opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezige informatie. Uit de ter beschikking
staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is met een IQ van boven 80. Er is sprake van een persoonlijkheidsstoornis. Klager is geplaatst in De Rooyse Wissel om resocialisatiemogelijkheden te bezien. Na een half jaar
heeft deze inrichting verzocht om overplaatsing van klager omdat het voor de inrichting te risicovol was om door te gaan. Uit informatie over het behandelverloop in De Rooyse Wissel bleek dat klager mogelijk diende te worden aangemerkt als zijnde
extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijk. Op 28 juli 2005 is klager door De Rooyse Wissel aangemeld bij de RIP (Risico Interventie Patiënten)-commissie voor de indicatie extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijk. De RIP-commissie heeft geoordeeld dat
klager dient te worden aangemerkt als extreem beheersgevaarlijk, alsmede extreem vluchtgevaarlijk. Op 8 september 2005 is deze indicatie vastgesteld. Gezien deze indicatie komt klager niet in aanmerking voor plaatsing in de Van der Hoevenkliniek of de
Pompekliniek aangezien deze klinieken niet over een afdeling voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijke personen beschikken. Alleen de Van Mesdagkliniek, De Kijvelanden en FPC Veldzicht beschikken over zo’n afdeling. Uit telefonische navraag bij de
Van Mesdagkliniek blijkt dat klager zich voorbeeldig gedraagt. Aanvankelijk was hij geplaatst op afdeling I, een afdeling voor vluchtgevaarlijken. Klager clusterde met de bewoners en is om die reden overgeplaatst naar een andere afdeling. Binnenkort
zal
multi-disciplinaire rapportage in het kader van de tbs-verlenging uitkomen, alsmede verlengingsrapportage van de inrichting. In het door De Rooyse Wissel uitgebrachte observatierapport worden de bevindingen van het PBC niet onderschreven. Het
recidiverisico is nog onverminderd hoog. Twee deskundigen verbonden aan de Forensisch Psychiatrische Dienst hebben een rapport uitgebracht over de behandelmogelijkheden van klager. Hierin worden de conclusies van het PBC evenmin onderschreven. Het
recidiverisico is, zeker op de lange termijn, nog onverminderd hoog.
Genoemde bevindingen resulteerden in selectie voor de Van Mesdagkliniek. Deze kliniek beschikt over een afdeling voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijke personen en aldaar kon op korte termijn plaatsing worden gerealiseerd. Het beroep zal
derhalve
materieel ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Op grond van artikel 54, tweede lid juncto artikel 53, tweede lid, onder a, Bvt ontvangt de verpleegde onverwijld een schriftelijke mededeling omtrent zijn plaatsing of overplaatsing. Klager is op 19 juli 2005 geplaatst in de Van Mesdagkliniek. De
Minister heeft deze plaatsing geformaliseerd bij schriftelijke mededeling van 19 juli 2005. De betreffende schriftelijke mededeling is op 21 juli 2005 aan klager uitgereikt. Derhalve is niet tijdig voldaan aan het in voornoemd artikel 54, tweede lid,
Bvt neergelegde vereiste. De omstandigheid dat klager kort voor de feitelijke overplaatsing op de hoogte was van het voornemen hem in die inrichting te plaatsen, en dat er om veiligheidsredenen ervoor is gekozen deze mededeling pas op het laatste
moment
te doen, kan hieraan niet afdoen. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de bestreden beslissing van de Minister op formele grond te worden vernietigd. Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De
beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen,
zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het bestaan van een beheers/vluchtrisico, alsmede de bestaande
wachtlijsten. Uit de stukken komt naar voren dat De Rooyse Wissel heeft verzocht om overplaatsing van klager op grond van de inschatting dat klager extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijk is. De indicatiecommissie extreem vlucht- en/of
beheersgevaarlijke tbs-gestelden heeft op 8 september 2005 klager aangemerkt als extreem vlucht- en beheersgevaarlijk. Voor opname van zulke tbs-gestelden zijn slechts enkele klinieken aangewezen, die beschikken over een afdeling voor extreem vlucht-
en/of beheersgevaarlijke tbs-gestelden, te weten: De Kijvelanden, de Van Mesdagkliniek en Veldzicht.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen. Klagers stelling dat een overplaatsing naar de Van
der Hoevenkliniek of de Pompekliniek volgens de PBC-rapportage vanuit resocialisatieoogpunt beter voor hem is kan niet tot een ander oordeel leiden. Deze inrichtingen beschikken niet over een afdeling voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijke
tbs-gestelden. Klagers stelling dat er geen aanleiding is hem aan te merken als extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijk kan evenmin tot een ander oordeel leiden. De Minister mocht er in redelijkheid van uitgaan dat klager wel als zodanig is aan te
merken, gelet op de recent door de indicatiecommissie afgegeven indicatie. Voorts is van belang dat van deze drie in aanmerking komende inrichtingen, waarin klager eerder heeft verbleven, de Van Mesdagkliniek de kortste wachtlijst had.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager over te plaatsen naar de Van Mesdagkliniek niet onredelijk of onbillijk. Nu de bestreden beslissing op formele grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing
van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder b van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt bepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de plaatsing van klager in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak omtrent de overplaatsing van klager in plaats treedt van die beslissing.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr.drs. T.A.M. Louwe en dr. E.B.M. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 8 december 2005

secretaris voorzitter

Naar boven