Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2138/JB, 7 december 2005, beroep
Uitspraakdatum:07-12-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/2138/JB

Betreft: [klager] datum: 7 december 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.E.G. Peters, namens

[...], geboren op [1986], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 30 augustus 2005 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 november 2005, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.E.G. Peters, en namens de selectiefunctionaris [...] en [...].
Als toehoorder waren aanwezig de heer [...], vader en mentor van klager, en [...], stiefmoeder van klager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een behandelinrichting voor normaal begaafde jeugdigen afgewezen.

2. De feiten
Bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van 8 oktober 2003 is klager veroordeeld tot jeugddetentie van zes maanden en is een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd, met bevel die maatregel onder
voorwaarden niet ten uitvoer te leggen, met een proeftijd van twee jaar.
Bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 27 september 2004 is de tenuitvoerlegging van de aan klager voorwaardelijk opgelegde p.i.j.-maatregel bevolen wegens het niet nakomen van bovengenoemde voorwaarden. De tenuitvoerlegging van deze
maatregel is begonnen op 14 oktober 2004 en zal eindigen op 14 oktober 2006.

Klager is op 30 juli 2004 opgenomen in de opvanginrichting Het Keerpunt te Cadier en Keer. Op 4 april 2005 is klager geplaatst op de afdeling Kuala Lumpur van de behandelinrichting Rentray te Zutphen, een afdeling voor licht verstandelijk
gehandicapten.

De selectiefunctionaris heeft brieven van klagers raadsman van 31 mei 2005, 7 juni 2005, 19 juli 2005 en 16 augustus 2005 opgevat als een verzoek om overplaatsing naar een behandelinrichting voor normaal begaafde jeugdigen.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek door de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
In het onderhavige beroep is niet de pij-maatregel op zich aan de orde en evenmin de vraag of klager thuis in plaats van in een jeugdinrichting kan verblijven. Wel is aan de orde dat klager op basis van een onjuiste diagnose is geplaatst in een
inrichting met landelijke bestemming voor licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Volgens op verzoek van klagers vader verricht onderzoek van met name psycholoog [...]. is er bij klager geen sprake van een stoornis in ruime of enge zin, ook niet
van
autisme, maar is sprake van niets meer of minder dan een forse taalontwikkelingsstoornis, die als dyslexie wordt aangeduid. Klager is een normaal begaafde jongen en hoort dan ook niet thuis in Rentray. De directeur van Rentray beaamt dat klager strikt
genomen niet is aan te merken als een licht verstandelijk gehandicapte jongen, maar geeft aan dat klager toch in Rentray behandeld moet worden om overvragen en terugval te voorkomen. Klager is het daar niet mee eens. Klager heeft geruime tijd in
groepen
in andere inrichtingen verbleven. Daar is nooit sprake geweest van terugval, isolement, faalangst of depressiviteit. Juist de plaatsing in Rentray veroorzaakt de nodige spanningen, omdat klager zich daar niet op zijn plaats voelt. Hij krijgt daar de
verkeerde behandeling, omdat hij niet licht verstandelijk gehandicapt is. Wat men in die inrichting op schoolgebied voor hem doet, kunnen andere inrichtingen ook voor hem doen. Klager lijdt onder zijn verblijf in Rentray, omdat hem daar minder wordt
aangeboden dan elders. Er wordt geen beroep gedaan op zijn intellectuele capaciteiten. Zijn opleiding tot fietsenmaker is gestopt vanwege het gebrek aan mensen voor de praktijklessen. Juist waar de pij-maatregel van klager niet verlengbaar is, is het
de
vraag of hij moet blijven in de inrichting waar hij niet wil verblijven.
Mocht de beroepscommissie een nader psychiatrisch onderzoek nodig achten, dan kan klager zich daarin vinden.

Klagers vader heeft desgevraagd het volgende naar voren gebracht.
Bij beschikking van de rechtbank Maastricht is hij benoemd tot mentor en bewindvoerder van klager. Zo heeft hij inspraak, ook nadat tot zijn zoon 18 jaar is geworden. Klager zit in een groep met vele criminelen en is door twee van hen mishandeld.
Klager
hoort niet in Rentray te verblijven. Men is daar niet direct met behandeling van klager gestart. Het behandelplan heeft 8 maanden op zich laten wachten. Vervolgens heeft men 2 maanden nodig gehad voor het behandelingsgesprek. Gelet op de resterende
tijd voor behandeling had men hem beter ambulant vanuit het ouderlijk huis kunnen behandelen.

De selectiefunctionaris heeft de beslissing tot afwijzing van het verzoek als volgt
toegelicht.
Er is geen behoefte aan een nader psychiatrisch onderzoek van klager, nu de tot op heden verrichte deskundigenonderzoeken voldoende inzicht in het geheel geven en de pij-maatregel een beperkte duur heeft tot 14 oktober 2006. Ook Rentray geeft aan dat
de
aanvankelijke diagnose ten aanzien van klager niet juist is geweest, maar adviseert toch klager verder te behandelen in de groep voor licht verstandelijk gehandicapten in Rentray. Het is niet wenselijk de behandeling in Rentray te onderbreken en elders
in een inrichting voor normaal begaafde jongeren voort te zetten, omdat dit onnodige terugval kan veroorzaken die in de resterende duur van de pij-maatregel moeilijk te herstellen is. Ook de door klagers vader ingeschakelde psycholoog [...] geeft in
zijn brief van 4 mei 2005 aan klagers vader aan, dat een taalstoornis kan leiden tot emotionele problemen (faalangst en depressiviteit). Vanuit Rentray kan binnen het behandelplan een traject richting een geschikte vervolgvoorziening dan wel een
thuisplaatsing uitgezet worden. De selectiefunctionaris is het daar mee eens. Rentray is gespecialiseerd in de behandeling van jeugdigen met een taalstoornis.
Gezien bovenvermeld advies van de directeur kan van overplaatsing geen sprake zijn. De selectiefunctionaris kan namelijk slechts op voordracht van de directeur besluiten tot overplaatsing naar een andere justitiële jeugdinrichting of naar een
behandelplaats buiten een dergelijke inrichting.

4. De beoordeling
Klager ondergaat de p.i.j.-maatregel. Hiervoor zijn de behandelinrichtingen bestemd.
De behandelinrichting Rentray is normaal beveiligd. De Minister heeft deze inrichting bestemd voor de onderbrenging van jeugdigen die een bijzondere behandeling nodig hebben, zoals bedoeld in artikel 15 Bjj.

Vast staat dat klager op basis van in aanvankelijke deskundigenrapportage gestelde diagnoses als licht verstandelijk gehandicapte is geplaatst in Rentray. Aan de hand van door klagers vader overgelegde deskundigenrapportage en observatie van de
directeur van Rentray zijn zowel de directeur van Rentray als de selectiefunctionaris thans van oordeel dat klager strikt genomen niet als licht verstandelijk gehandicapt is aan te merken, maar dat klager wel in Rentray behandeld moet blijven omdat
zijn
verbaal cognitief functioneren in sociale situatie tekort schiet. Hij moet juist niet overgeplaatst worden naar een inrichting voor normaal begaafde jeugdigen, vanwege het risico van overvragen van klager en onnodige terugval na een dergelijke
overplaatsing, waar in een groep van normaal begaafde jongeren geen of onvoldoende rekening wordt gehouden met klagers taalontwikkelingsstoornis. Ook de door klagers vader ingeschakelde psycholoog [...] geeft in zijn brief van 4 mei 2005 aan klagers
vader aan, dat een taalstoornis kan leiden tot emotionele problemen (faalangst en depressiviteit) en afreageren van frustraties die kunnen leiden tot motivatieproblemen, schoolweigering en gedragsproblemen van velerlei aard.
Voorts is er door de selectiefunctionaris op gewezen dat een terugval moeilijk hersteld kan worden binnen de nog beperkte duur van de pij-maatregel, dat Rentray gespecialiseerd is in de behandeling van jeugdigen met een taalstoornis en dat vanuit
Rentray binnen het behandelplan een traject richting een geschikte vervolgvoorziening dan wel een thuisplaatsing uitgezet kan worden.

In het licht van het vorenstaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd. De beroepscommissie kan zich voorstellen dat klager nog nader
psychiatrisch onderzocht wordt om volstrekte helderheid ten aanzien van de diagnose te verkrijgen. Gezien de tijd die daarmee gemoeid zal zijn, zal zij de behandeling van het beroep daartoe echter niet aanhouden. Klager is thans het meest gebaat bij
daadwerkelijke behandeling van zijn taalontwikkelingsstoornis in een daartoe geëigende inrichting, zoals Rentray blijkens de inlichtingen van de directeur van die inrichting en de selectiefunctionaris moet worden aangemerkt. Zij wil klager dan ook
meegeven in zijn eigen belang daadwerkelijk aan die behandeling deel te nemen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, voorzitter, mr. A.P. van der Linden en dr. F. Koenraadt, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 december 2005

secretaris voorzitter

Naar boven