nummer: 05/2187/GA en 05/2468/GA
betreft: [klager] datum: 29 november 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen de uitspraken van respectievelijk 23 augustus 2005 en 14 september 2005 van de beklagcommissie bij de gevangenis Zutphen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 31 oktober 2005, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur van de gevangenis Zutphen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de vermissing van een paar schoenen, Nike air max, en een zwart t-shirt, en
b. de vermissing van een zegelring.
De beklagcommissie heeft beide beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager wil zijn voorwerpen terug en, indien dat niet mogelijk is, een financiële tegemoetkoming. Het is reeds de tweede keer dat er voorwerpen van klager ontbreken bij een overplaatsing vanuit Zutphen. Klager vindt het wel welletjes. Klager heeft wel
een lijstje gezien met voorwerpen, maar een aantal voowerpen ontbreekt. Hij is in zijn pyjama overgeplaatst. De ring die in de inrichting is gevonden is niet de ring van klager. De ring van klager is een zilveren ring met zeven briljantjes in een
rondje.
Er staan twee paar schoenen van het merk Nike op de lijst, maar klager heeft slechts één paar teruggekregen. Daarnaast mist klager twee t-shirts. Het gaat hem met name om één zwart t-shirt, van het merk Kanu. Dit is een prijzig t-shirt, het kost
namelijk ongeveer €70,=. De schoenen kosten ongeveer €100,=.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De ring die in de inrichting is gevonden is nog steeds niet ‘opgeëist’. De situatie rond klager was toen zeer hectisch. Het Openbaar Ministerie en de recherche zijn ook ingeschakeld. In de hectiek tijdens de ontruiming is geen ontruimingsverslag
gemaakt. De unit-directeur ziet geen aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming.
3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a en b
Nu vast is komen te staan dat klagers cel is ontruimd en dat van die ontruiming – in strijd met het bepaalde in de “richtlijnen m.b.t. door gedetineerden in penitentiaire inrichtingen achtergelaten voorwerpen” (d.d.3 februari 1988, kenmerk 021/388) –
geen ontruimingsverslag is opgemaakt, kan niet worden uitgegaan van de volledigheid van de door de directeur overgelegde lijst van persoonlijke eigendommen van klager die van zijn cel zouden zijn gehaald en zich op de badafdeling bevinden. Op die lijst
staan weliswaar een aantal shirts en twee paar sportschoenen, maar door klager is gemotiveerd bestreden dat zich daarbij ook de door hem als vermist opgegeven voorwerpen bevinden. Dat niet opmaken van een ontruimingsverslag is een onzorgvuldigheid die
de directeur kan worden toegerekend. Hetgeen hiervoor is overwogen, één en ander in onderling verband en samenhang bezien, maakt dat de beroepscommissie het voldoende aannemelijk acht dat klager de door hem genoemde voorwerpen daadwerkelijk niet heeft
teruggekregen en dat het handelen van het inrichtingspersoneel in deze als onzorgvuldig moet worden aangemerkt. Die onzorgvuldigheid kan, zoals hiervoor vermeld, worden toegerekend aan de directeur. Dat maakt dat de beslissingen van de beklagcommissie
niet in stand kunnen blijven en dat de beklagen alsnog gegrond moeten worden verklaard.
Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, komt aan klager een financiële tegemoetkoming toe.
Ten aanzien van de tegemoetkoming overweegt de beroepscommissie als volgt. Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld
voor het door betrokkene ondervonden ongemak. De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om
schadevergoeding richten tot de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De beroepscommissie zal de hoogte van de tegemoetkoming vaststellen op €25,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op beide onderdelen gegrond, vernietigt de uitspraken van de beklagcommissie en verklaart de beklagen alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 29 november 2005
secretaris voorzitter