Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2358/SGA, 5 oktober 2005, schorsing
Uitspraakdatum:05-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/2358/SGA

Betreft: [klager] datum: 5 oktober 2005

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Noord van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden te ‘s-Gravenhage.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie, inhoudende de afwijzing van – zo verstaat de voorzitter – een verzoek om
strafonderbreking in verband met de bevalling van de partner van verzoeker.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 26 september 2005 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 5 oktober 2005.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft – kortweg – aangevoerd dat hij tijdig heeft verzocht om toekenning van verlof om bij de bevalling aanwezig te kunnen zijn. Toen hij daar naar vroeg kreeg hij te horen dat besloten was om dat verlof niet toe te kennen omdat hij eerder
een
positieve urinecontrole zou hebben gehad. Wel zou hem eventueel toestemming worden verleend om twee weken na de bevalling onder begeleiding op kraambezoek te gaan. Klager is van mening dat hem ten onrechte het recht wordt onthouden om bij de bevalling
aanwezig te zijn.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Verzoeker heeft via het BSD een verzoek gedaan om verlof in verband met de bevalling van zijn vriendin. Dit verzoek is in het detentieberaad besproken en er besloten aan
verzoeker geen onbegeleid verlof toe te staan. Wel is besproken dat hij eventueel in de gelegenheid zal worden gesteld om onder begeleiding op kraambezoek te gaan na de bevalling.

2. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 36 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend voor (onder meer) het bijwonen van de bevalling van de
levenspartner van de gedetineerde. Nu in de Regeling overigens geen andere mogelijkheid van verlof voor het bijwonen van een bevalling is opgenomen, moet er van worden uitgegaan dat verzoeker destijds bedoeld heeft om een strafonderbreking aan te
vragen. Op grond van artikel 39 van de Regeling kan strafonderbreking slechts worden verleend door de Minister. Dat betekent dat de directeur de beslissing om de verzochte strafonderbreking af te wijzen, onbevoegdelijk heeft genomen. Het verzoek had,
voorzien van een advies van de inrichting, ter beoordeling moeten worden doorgezonden aan de Minister.
Dit heeft tot gevolg dat de beslissing van de directeur op zich voor schorsing in aanmerking zou komen nu deze is genomen in strijd met de wet. Omdat een schorsing van de tenuitvoerlegging van die beslissing evenwel niet het door verzoeker gewenste
rechtsgevolg, te weten toekenning van een strafonderbreking, kan opleveren, heeft verzoeker op zich geen belang bij een toewijzing van het verzoek. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

De voorzitter geeft de directeur evenwel dringend in overweging om het verzoek om strafonderbreking, voorzien van een inrichtingsadvies, met spoed door te zenden aan de Minister teneinde deze te laten beslissen op dat verzoek.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 oktober 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven