Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2091/GB, 24 november 2005, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/2091/GB

Betreft: [klager] datum: 24 november 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 augustus 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouwe, mr. C.H. Pentinga, op 31 oktober 2005 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem (ter herselectie) over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 19 november 2004 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Veenhuizen. Op 20 juli 2005 is hij (ter herselectie) overgeplaatst naar het h.v.b. Veenhuizen. Inmiddels is klager op 30 augustus 2005
overgeplaatst
naar de gevangenis Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Er is in het betreffende weekend wel wat misgegaan, maar het is niet zo gegaan als de aangevers zeggen. Klager heeft zichzelf toen verdedigd. Het ging erom wat zijn zus hem op dat moment aandeed. Zijn zus heeft al eerder valse aangifte gedaan tegen
hem,
over een scooter. Nu doet ze het hem weer aan. Alles wordt nu van hem afgenomen, waaronder het penitentiair programma.
Klager zou een penitentiair programma volgen bij “De Ontmoeting”. Dat ging niet door vanwege het incident. Nu is er plaats voor klager bij de stichting Exodus, alwaar hulp op allerlei gebieden wordt geboden. Deze plek is beschikbaar voor klager tot
begin volgende week, reden waarom klager de beroepscommissie verzoekt zo spoedig mogelijk uitspraak te doen. De raadsvrouwe zal aan de beroepscommissie berichten wat de precieze datum is. Klager had anderhalve maand geleden al met het penitentiair
programma kunnen beginnen als hij niet was overgeplaatst. Hij is nu één jaar gedetineerd en het is nog niet eerder misgegaan. Klager verzoekt de beroepscommissie hem een kans te geven om de behandeling bij de stichting Exodus in gang te zetten.

De raadsvrouwe heeft de Raad op 2 november 2005 schriftelijk laten weten dat de plaats voor klager bij Stichting Exodus in Drenthe tot en met 15 november 2005 zal worden vrijgehouden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef in de b.b.i. Veenhuizen. Op 25 augustus 2005 heeft de directie van voornoemde inrichting een voorstel tot plaatsing van klager in een normaal beveiligde inrichting uitgebracht en aan het Bureau selectiefunctionarissen gefaxt. In dit
voorstel wordt aangegeven dat betrokkene zich tijdens zijn eerste weekendverlof van de b.b.i. Veenhuizen heeft misdragen en is aangehouden door de politie. Vervolgens is hij teruggebracht naar de inrichting en in afzondering geplaatst. Tegen klager is
aangifte gedaan ter zake van zijn misdragingen tijdens het verlof. Dit betekent dat klager vanaf dat moment een openstaande strafzaak had, hetgeen een contra-indicatie is voor continuering van zijn verblijf in een b.b.i. De beslissing is dan ook
genomen
om klager te plaatsen in de normaal beveiligde inrichting met een regime van algehele gemeenschap te Veenhuizen.

4. De beoordeling
4.1. Hoewel klager inmiddels (tweemaal) is overgeplaatst naar een andere inrichting en thans verblijft in de gevangenis Veenhuizen, behoeft zulks in dit geval niet te leiden tot een niet-ontvankelijkverklaring van het beroep, omdat de reden voor
klagers wegplaatsing niet in een andere penitentiaire rechtsgang ter toets kan komen.

4.2. Klager, die als passant ter herselectie in het h.v.b. is geplaatst, behoort, gelet op artikel 9, tweede lid, Pbw, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.3. Gelet op het feit dat klager als gevolg van zijn gedragingen tijdens het weekendverlof door de politie is aangehouden en aangifte tegen hem is gedaan, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris dat klager
niet langer in een b.b.i. kon verblijven en ter herselectie in een h.v.b. is geplaatst bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet onredelijk of onbillijk is aan te merken. De omstandigheid dat klager bij de stichting Exodus zou kunnen
worden geplaatst maakt dat oordeel niet anders. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 24 november 2005

secretaris voorzitter

Naar boven