Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2462/GV, 16 november 2005, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2462/GV

betreft: [klager] datum: 16 november 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 september 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Hij is momenteel 22 maanden gedetineerd en heeft nog zes maanden detentie te ondergaan. Daarom is het voor hem belangrijk te werken aan zijn terugkeer in de maatschappij. Sinds 3 1⁄2 maand blowt hij niet meer. Dit is mede te danken aan zijn nieuwe
vriendin, met wie hij aan een nieuwe toekomst wil werken.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gelet op de vele drugsgerelateerde rapporten bestaat er onvoldoende vertrouwen in een goed verloop van een verlof en met name het onthouden van gebruik van drugs tijdens een verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op het gegeven dat klager betrokken is geweest bij de invoer van drugs in de inrichting en reeds een grote hoeveelheid
drugsgerelateerde rapporten heeft gekregen.
De politie Brabant Zuid-Oost heeft aangegeven dat verlof maatschappelijk niet aanvaardbaar is aangezien klager voorkomt op de masterlijst Volwassen Veelplegers 2005 in de regio Brabant Zuid-Oost.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens diefstal met geweldpleging en afpersing. Aansluitend dient hij een gevangenissstraf van 74 dagen te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30
januari 2006. Aansluitend dient hij twee vervangende hechtenissen taakstraf van respectievelijk 11 en 10 dagen, en eventueel subsidiaire hechtenissen van in totaal 14 dagen en 22 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie is van oordeel dat de in de negatieve adviezen van de inrichting en de politie vermelde omstandigheden, namelijk dat klager een veelpleger is en daarnaast veel verdovende middelen (heeft) gebruikt en daarmee samenhangend diverse
drugsgerelateerde rapporten heeft opgelopen, forse contra-indicaties vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. De door klager aangevoerde positieve kentering in zijn gedrag wordt door de inrichting
niet bevestigd en is, zo hier sprake van zou zijn, te recent om vertrouwen te hebben in een goed verloop van een verlof. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden
zoals bedoeld in artikel 4 onder b en c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 16 november 2005

secretaris voorzitter

Naar boven