nummer: 05/2317/GM
betreft: [klager] datum: 11 november 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door M. Taheri, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan het huis van bewaring Noordsingel te Rotterdam,
alsmede van de overige stukken.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Op grond van artikel 28, eerste lid juncto artikel 29, eerste en vijfde lid, Pm is het instellen van beroep gericht tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts mogelijk nadat de Medisch Adviseur de bemiddeling heeft afgesloten met een mededeling
van zijn bevindingen aan de gedetineerde en de arts. Klagers gemachtigde heeft per brief van 3 mei 2005 beroep ingesteld. Uit telefonische informatie is gebleken dat de bemiddeling op 27 juni 2005 is afgesloten. Het instellen van beroep is ten tijde
van
het ingediende beroepschrift derhalve niet mogelijk. Gelet hierop dient klager niet-ontvankelijk in zijn beroep te worden verklaard.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie nog, dat ook al zou de bemiddeling ten tijde van het beroepschrift wel zijn afgerond, de beroepscommissie evenmin tot een inhoudelijke beoordeling van de klacht zou zijn gekomen. De termijn voor het indienen
van een verzoek om bemiddeling is in artikel 29, eerste lid, Pm bepaald op veertien dagen na die waarop het medisch handelen waartegen de klacht zich richt heeft plaatsgevonden. In het verzoek om bemiddeling van 22 september 2004 klaagt klager over een
klacht uit 2002.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. P. Hanedoes, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 11 november 2005
secretaris voorzitter