Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2608/GV, 16 november 2005, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2608/GV

betreft: [klager] datum: 16 november 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 oktober 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Hij heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van een week als zijn echtgenote uit het ziekenhuis komt en daarna een weekend per twee weken. Dit om zijn vrouw geestelijk bij te staan opdat haar ziekte niet opnieuw komt opzetten waardoor zij
wederom naar het ziekenhuis zou moeten. Het verzoek wordt ondersteund door de specialist van zijn echtgenote. Klager heeft niemand aan wie hij de zorg voor zijn echtgenote kan overdragen. Evenmin beschikt hij over financiële middelen om professionele
hulp in te huren.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft voor soortgelijke situaties inmiddels driemaal eerder een strafonderbreking gekregen. Kennelijk heeft hij er niet voor gezorgd dat er een structurelere oplossing komt voor de problemen waar hij telkens voor komt te staan. Met alle begrip
voor de gezondheidstoestand van klagers partner is een structurele oplossing hier op zijn plaats en deze moet niet worden gezocht in periodieke strafonderbreking. De mogelijkheid van een vierde strafonderbreking werd daarbij uitdrukkelijk opengelaten,
mits klager zou aangeven hoe hij in de toekomst een structurele oplossing zou kunnen bieden voor de situatie. Daarnaast heeft klager de mogelijkheid om in overleg met de directie te schuiven met zijn regimair verlof zodat een eventuele opvang van zijn
partner alsnog mogelijk wordt.

De directeur van de gevangenis Maashegge heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking. Dit geldt ook voor de medisch adviseur bij het Ministerie van Justitie.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en drie maanden met aftrek, wegens onder meer overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 januari 2007.

Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan
worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van het bepaalde in artikel 36 jo 23 van hiervoor genoemde Regeling kan strafonderbreking (onder meer) worden verleend voor de verzorging van de ernstig zieke of in psychische nood verkerende
levenspartner. De beroepscommissie acht, gelet op de zich in het dossier bevindende verklaringen van de Maag-, Darm-, Leverarts, arts assistent en de medisch adviseur van de Minister, aannemelijk geworden dat van een dergelijke situatie sprake is. Een
structurele oplossing kan van klager niet verwacht worden, nu immers uit de hiervoor genoemde bescheiden kan worden afgeleid dat juist klagers persoonlijke aanwezigheid bij zijn echtgenote gewenst is. De beroepscommissie is gelet op het hiervoor
overwogene van oordeel dat de beslissing van de Minister tot afwijzing van klagers verzoek om strafonderbreking als onredelijk en onbillijk dient te worden aangemerkt. Zij zal klagers beroep gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de
Minister opdragen binnen veertien dagen een nieuwe beslissing te nemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst hiervan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 16 november 2005

secretaris voorzitter

Naar boven