Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1838/GB, 15 november 2005, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1838/GB

Betreft: [klager] datum: 15 november 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 juli 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 23 september 2005 door een lid van de Raad gehoord.

Mr. E.R. Weening heeft zich op 30 september 2005 gesteld als raadsman van klager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikten (b.g.g.) Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 1 augustus 2003 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel. Op 8 juni 2005 is hij overgeplaatst naar de b.g.g. Nieuw Vosseveld, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1 Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is overgeplaatst naar aanleiding van een vechtpartij in de gevangenis De IJssel. Klager is niet in de gelegenheid gesteld zijn verhaal te doen over de vechtpartij. Nu klager niet is gehoord, kan er naar zijn mening geen goede beslissing zijn
genomen.

3.2 Door de raadsman van klager, mr. E.R. Weening, is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat zijn aanspraken bij de bestreden beslissing niet naar behoren zijn erkend. Medegedetineerde [A] heeft hem namelijk herhaalde malen aangevallen. Aanvankelijk tweemaal op het sportterrein met zijn vuisten en later in de
recreatiezaal met een door [A] meegebracht mes. Klager is dan ook van mening dat [A] eerder als dader dan als slachtoffer moet worden beschouwd. Klager wijst er op dat hij de inrichting diverse medegedetineerden heeft opgegeven die zijn verklaring
kunnen bevestigen. Klager wijst voorts op het terzake opgemaakte rapport d.d. 22 mei 2005, waarin onder meer wordt gemeld: “Door het aanwezige personeel is niet geconstateerd wie wat gedaan heeft”. De overplaatsing van klager heeft dan ook uitsluitend
plaatsgevonden op grond van de verklaring van [A] Klager is daarom primair van mening dat hij onterecht is weggeplaatst uit de gevangenis De IJssel. Subsidiair is hij van mening dat hij op grond van het thans ter beschikking staande dossier toch in
ieder geval had dienen te worden overgeplaatst naar een inrichting met een regime van algehele gemeenschap. Klager wijst er voorts op dat hij tot dusverre een (redelijk) goede staat van dienst had tijdens zijn detentieperiode. Klager wijst er tenslotte
op dat hij al in aanmerking was gekomen voor verlof en dat dit verlof zonder problemen is verlopen. Door deze overplaatsing loopt hij zijn verdere verloven mis en komt hij tevens niet in aanmerking voor vervroegde invrijheidstelling.

3.3 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft klager geselecteerd voor de b.g.g. Nieuw Vosseveld. De selectie is geschied op basis van een opgemaakte rapportage van de gevangenis De IJssel. In die rapportage staat vermeld wat de reden van wegplaatsing is geweest. Het
betreft een ernstig incident, te weten mishandeling van een medegedetineerde, waarin klager een aanzienlijk aandeel had. De rapportage geeft hierover een duidelijk beeld en de selectiefunctionaris is dan ook van mening dat daaraan weinig is toe te
voegen. De selectiefunctionaris heeft het bezwaar van klager ongegrond verklaard, mede omdat ook bij navraag is gebleken dat het beeld dat is gegeven door de leiding van de gevangenis De IJssel nadrukkelijk staande wordt gehouden. Men geeft aan dat de
ontvangen informatie, zoals aangegeven in de rapportage, een helder beeld geeft van het gebeurde en dat na onderzoek van het geheel is gebleken dat klager inderdaad een rol heeft vervuld zoals is aangegeven. Naar het oordeel van de selectiefunctionaris
was er sprake van een ernstig incident, waarbij een medegedetineerde meerdere malen is gestoken en geslagen en, toen hij weerloos op de grond lag, is geschopt. De leiding van de gevangenis heeft hiervan aangifte bij de politie gedaan.

4. De beoordeling
4.1. De b.g.g. Nieuw Vosseveld is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Een tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtige contra-indicaties bestaan.

4.3. De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid, gedrag en betrokkenheid bij de mishandeling van een medegedetineerde verstrekte gegevens, zoals vermeld in de inrichtingsrapportage, in redelijkheid kunnen aanmerken als een
contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klager over te plaatsen naar een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap niet in strijd met de wet en evenmin als onredelijk of onbillijk aan te merken. Hetgeen door en namens
klager is aangevoerd doet daaraan niet af.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 15 november 2005

secretaris voorzitter

Naar boven