Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1525/GM, 11 november 2005, beroep
Uitspraakdatum:11-11-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1525/GM

betreft: [klager] datum: 11 november 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie De Leuvense Poort te ‘s-Hertogenbosch,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 14 juni 2005 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie hield zitting op 22 september 2005 in de p.i. Amsterdam.
Klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, is op behoorlijke wijze opgeroepen op zijn door hem opgegeven adres. De uitnodiging is retour gekomen, omdat klager daar niet meer woonachtig bleek te zijn.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie De Leuvense Poort heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 11 mei 2005, betreft de niet adequate behandeling van klagers rugklachten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Nadat hij contact had gehad met een andere arts in de inrichting, gaf deze aan dat hij verkeerde medicatie had gekregen, welke geen enkele zin had bij de bestrijding van klagers klachten. Voorts staat klager al zeven weken op een wachtlijst voor een
speciaal matras. Hij wil graag celwerk doen waarbij hij geen last van zijn duim heeft.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager wilde enkel vrijstelling van arbeid met behoud van uitkering.
Zijn rugprobleem wordt veroorzaakt door spierspasmen. Hem is medicatie (naproxen) en oefeningen voorgeschreven. Klager heeft zijn eigen ideeën over de wijze van behandelen en kan zich niet vinden in hetgeen door de medische dienst wordt
voorgeschreven.
Ten aanzien van de duim is uitwendig geen afwijking zichtbaar. De passieve beweging geeft geen beperking, de actieve beweging is pijnlijk. Klager is geadviseerd te blijven bewegen om stijfheid tegen te gaan. De inrichtingsarts heeft geen invloed op de
wachtlijst voor de speciale matras.

3. De beoordeling
Uit de schriftelijke reactie van de inrichtingsarts naar aanleiding van het ingestelde beroep valt af te lezen dat klager in verband met de door hem gestelde klachten herhaaldelijk door de inrichtingsarts is gezien. De arts heeft de klachten voldoende
serieus genomen, klager onderzocht en medicatie en therapie voorgeschreven. Dat klager blijkbaar zelf de mening was toegedaan dat hij meer gebaat zou zijn bij andere therapieën dan wel dat hij arbeidsongeschikt verklaard diende te worden, doet niet af
aan de zorgvuldigheid van de behandeling door de inrichtingsarts.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat klager, doordat hij heeft nagelaten een correct verblijfadres door te geven, niet opgeroepen kon worden teneinde zijn beroep nader toe te lichten.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en F.M.M. van Exter, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 11 november 2005

secretaris voorzitter

Naar boven