Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1888/GA, 27 oktober 2005, beroep
Uitspraakdatum:27-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1888/GA

betreft: [klager] datum: 27 oktober 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Ppw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.P. Visser, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 20 juli 2005 van de beklagcommissie bij de normaal beveiligde inrichting Nieuwersluis,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 september 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord de raadsman van klaagster, mr. A.P. Visser, en namens de directie van de normaal beveiligde inrichting Nieuwersluis, [...],
hoofd beveiliging en [...], juridisch medewerkster. Alhoewel voor klaagster vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft zij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van een zilveren ketting.

De beklagcommissie heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Namens klaagster is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft ten onrechte aangenomen dat de klacht van klaagster zich uitsluitend richt tegen de bejegening. Zij handhaaft echter haar
klacht. Zij heeft de bejegening slechts als bijkomend argument willen aanvoeren. Zij wil aanspraak maken op teruggave van de ketting, dan wel enige vorm van compensatie. Vastgesteld kan worden dat het systeem van invoer van goederen niet waterdicht is.
De dochter van klaagster wilde voor moederdag een ketting kado doen. De ketting is echter niet meer te traceren. Weliswaar gebeurt het invoeren op eigen risico, echter zolang de ketting niet is ingevoerd blijft het risico bij de directeur.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klaagster heeft ter zitting van de beklagcommissie aangegeven dat het haar niet om de ketting ging, maar de manier waarop klaagster door het
personeel bejegend zou zijn. De verklaring van de dochter van klaagster levert niet het bewijs dat de ketting zich ook daadwerkelijk bevond bij de andere afgeleverde goederen die voor klaagster bestemd waren. De ketting kan niet teruggegeven worden
omdat de inrichting deze niet heeft. Een compensatie is evenmin aan de orde. Het invoersysteem is niet waterdicht. Er zijn twee manieren om goederen in te voeren. Invoer is mogelijk via de portier of tijdens het bezoek. De directeur overlegt twee
kopieën van invoerformulieren. Het formulier is ingevuld door klaagster. Op het formulier van 12 april 2005 voor het invoeren van goederen tijdens het bezoek van 21 april 2004 staat de ketting niet vermeld. Op het formulier van 24 mei 2005 voor het
invoeren van goederen tijdens het bezoek van 2 juni 2005 wordt wel een ketting vermeld. De directeur vraagt zich af of hier mogelijk sprake is van een misverstand.

3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht verklaard, nadat zij ter zitting voor de beklagcommissie had aangegeven dat het haar vooral gaat over de wijze waarop de inrichting heeft gereageerd op de vermissing van de ketting. Nu
ook uit de klaagschriften voor de beklagcommissie van 25 april 2005 en 13 juni 2005 is gebleken dat de klacht betrekking heeft op de vermissing van de ketting en niet alleen op de bejegening door het personeel, moet de uitspraak van de beklagcommissie
worden vernietigd en klaagster alsnog ontvankelijk in haar klacht worden verklaard.

Uit de stukken en de namens klaagster en de directeur ter zitting gegeven toelichting is gebleken dat op 21 april 2005 door de dochter van klaagster voorafgaand aan het bezoek goederen zijn ingevoerd. Op het door de directeur overgelegde
invoerformulier
dat op 12 april 2005 door klaagster is ingevuld, wordt een ketting niet vermeld.
Nu op het formulier de ketting niet is vermeld en voorts op het formulier is aangegeven dat de invoer op eigen risico geschiedt, komt – nu enige nalatigheid van de zijde van de inrichting niet aannemelijk is geworden – de vermissing van de ketting voor
risico van klaagster. Het beklag dient derhalve ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in haar beklag en verklaart het beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, A.J. Dost en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
op 27 oktober 2005

secretaris voorzitter

Naar boven