nummer: 05/1446/TB
betreft: [klager] datum: 26 oktober 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. J.C. de Goeij, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 28 juni 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 31 augustus 2005, gehouden in de penitentiaire inrichting Overijssel te Zwolle, zijn klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij, en namens de Minister, [...].
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in de tbs-kliniek De Kijvelanden te Portugaal (hierna: De Kijvelanden).
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Minister heeft op 28 juni 2005 beslist klager te plaatsen in De Kijvelanden. Deze plaatsing was ten tijde van het
instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.
3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in De Kijvelanden. Klager is al vanaf 1989 bezig geweest om een goede behandeling te krijgen. Hij heeft daarin veel weerstand ondervonden. Toen hij 15/16 jaar was, heeft hij tevergeefs geprobeerd
contact
met zijn familie te krijgen. Deskundigen zeggen dat de aanpak bij de kern moet plaatsvinden. In de Emiliehoeve heeft men gezegd dat getracht moet worden het contact met zijn familie te herstellen. Klager wil in verband met het verkrijgen van een voor
hem zo optimaal mogelijke behandeling worden geplaatst in de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen (hierna: Pompekliniek). Dáár heeft hij zijn sociaal kader en niet in het westen van het land. Zijn familie woont in en rondom Tilburg, Oss en
Nijmegen. Klager wil in deze omgeving een sociaal netwerk opbouwen. Klager heeft nu nog geen contact met zijn familie. Met het oog op behandeling van zijn posttraumatisch stress-syndroom wil hij het contact met zijn familie herstellen. Klager wil pas
contact opnemen met zijn familie, als hij ervan verzekerd is dat er opvang voor hem is. Een dergelijke opvang is er niet in een gevangenis of huis van bewaring (hierna: h.v.b.). Hij wil zich beslist niet meer in de grote steden boven de rivieren
vestigen maar in een klein dorp. Klager ziet meer kansen voor werk in de agrarische sector en hij wil schrijver worden. Klager heeft al lange tijd contact met de heer [A], een ex-gedetineerde, en diens vrouw. [A] wil klager helpen bij zijn behandeling
en zijn terugkeer in de maatschappij. [A] is woonachtig in Beuningen. In verband met de reisafstand is het van belang dat klager in de omgeving van Nijmegen wordt geplaatst, omdat het op bezoek gaan anders voor [A] financieel niet haalbaar is. [A] is
ook contactpersoon tussen klager en zijn uitgever. Klager ziet er geen heil in om zich te zijner tijd voor een resocialisatieproject te laten overplaatsen. Een behandelingsrelatie opbouwen vergt veel tijd en dat zou dan bij een overplaatsing te niet
worden gedaan, waardoor hij opnieuw zou moeten beginnen. Klager wacht liever langer in een h.v.b. op plaatsing in de gewenste regio.
Namens klager is naar voren gebracht dat de Minister niet motiveert waarom klager niet in de Pompekliniek geplaatst kan worden. Klager heeft zijn verzoek gemotiveerd en overlegt daarnaast een schrijven van de heer [A]. Het is van groot belang voor
klager om contact te hebben met mensen die zich voor hem inzetten. Dat is ook van belang voor de duur van de tbs-behandeling en derhalve de kosten voor de Staat.
De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader van een eerste opname of
herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezige informatie.
Bij toedeling aan een kliniek spelen de wachtlijsten een rol. Er is nu een wachtlijst van 370 passanten. Bij de selectie voor een tbs-inrichting kan geen rekening worden gehouden met de voorkeur van de ter beschikking gestelde voor plaatsing in een
bepaalde regio, tenzij bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
Uit de stukken komt niet een zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio naar voren, dat dit uit oogpunt van het belang van zijn behandeling dient te prevaleren boven het belang van een spoedige plaatsing in een
tbs-inrichting. Uit telefonische navraag bij het h.v.b. te Grave blijkt dat klager zo nu en dan contact heeft met uitgevers. Klager schrijft een boek. Tot nu toe is er geen contact van familie met klager en is ook door klager geen contact met zijn
familie gezocht. In De Kijvelanden is relatief snel een plaats beschikbaar, waarschijnlijk in het laatste kwartaal van 2005. Vanuit De Kijvelanden is de regio Nijmegen is redelijk te bereizen. Klager had ook verder van die regio geplaatst kunnen
worden.
Voorts is in aanmerking genomen dat het de inrichting om behandelinhoudelijke overwegingen vrij staat met klager een resocialisatietraject uit te zetten in de door klager gewenste regio.
De omstandigheid dat klager als passant in de penitentiaire inrichtingen Noord-Brabant Noord, locatie Oosterhoek te Grave verblijft, betekent niet dat aldaar preklinische interventie met oog op plaatsing in de Prof.Mr. W.P.J. Pompkliniek zal
plaatsvinden. Indien hij binnen drie maanden in De Kijvelanden kan worden geplaatst, zal hij voor preklinische interventie overgeplaatst worden naar het h.v.b. Noordsingel te Rotterdam.
Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.
4. De beoordeling
Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.
Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen,
zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.
De Minister heeft de beslissing tot plaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico, alsmede de
bestaande wachtlijsten.
Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoek- en resocialisatiemogelijkheden kan evenmin tot een ander oordeel leiden. Indien in alle gevallen rekening zou worden gehouden met de regionale voorkeur van tbs-gestelden, zou dit leiden tot vergroting
van de wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting en verlenging van de passantentermijn. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan aanvangen, weegt daarom in de regel zwaarder
dan
eventuele regionale voorkeur.
Dit geldt ook voor klager, die al twee jaar op plaatsing in een tbs-inrichting wacht. De beroepscommissie is voorts niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van een reeds thans te
realiseren plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van bezoek- en resocialisatiemogelijkheden, dat dit dient te prevaleren boven het belang van een plaatsing op korte termijn in De Kijvelanden.
Het is aan de inrichting om te bepalen in hoeverre het betrekken van familie bij klagers behandeling wenselijk is en in welk stadium van de behandeling. Resocialisatie houdt overigens niet per sé overplaatsing naar een andere inrichting in, maar zal
aanvangen met begeleide verloven naar het ontwikkelde of nog te ontwikkelen netwerk.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, is de beslissing klager te plaatsen in De Kijvelanden niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F. Koenraadt en dr. M. Smit, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 26 oktober 2005
secretaris voorzitter