nummer: 05/1431/GA
betreft: [klager] datum: 8 november 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Lelystad,
gericht tegen een uitspraak van 9 juni 2005 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 19 oktober 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord [...], unit-directeur bij de locatie Lelystad.
Klager heeft telefonisch medegedeeld dat hij niet ter zitting zal verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel en de afwijzing van klagers verlofaanvraag, wegens fraude met de urinecontrole.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers urinemonster was erg waterig. Door de Jellinek kliniek is een kreatininegehalte aangetroffen van 1.8. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie duidt een kreatininegehalte van minder dan 2 op fraude. Urinecontroles worden altijd ’s
ochtends afgenomen. Gedetineerden, die geen urine kunnen produceren, krijgen vier uur de tijd om alsnog te produceren. Het komt voor dat in die tijd heel veel water wordt gedronken of dat er water bij de urine wordt gegooid om het resultaat te
beïnvloeden. Gelet op het kreatininegehalte kan ervan uit worden gegaan dat klager niet wilde dat de werkelijke uitslag duidelijk werd.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Uit het schrijven van het hoofd laboratorium van de Jellinek kliniek te Amsterdam van 25 mei 2005 blijkt dat er geen drugs in klagers urinemonster zijn aangetroffen en dat het monster erg waterig is. Het kreatininegehalte van klagers urine was minder
dan 2.
Uit vaste jurisprudentie van de beroepscommissie volgt dat bij een dergelijke waarde in redelijkheid kan worden uitgegaan van fraude met de urinecontrole. Dat er geen drugs in klagers urinemonster zijn aangetroffen is in casu niet relevant, omdat
klager
de betreffende disciplinaire straf niet is opgelegd en zijn verlofaanvraag niet is afgewezen in verband met een positieve urinecontrole, maar terzake van fraude met de urinecontrole. De beroepscommissie zal derhalve het beroep van de directeur gegrond
verklaren, de beslissing van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, J.L. Brand en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 november 2005
secretaris voorzitter