Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1924/GA, 8 november 2005, beroep
Uitspraakdatum:08-11-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1924/GA

betreft: [klager] datum: 8 november 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 juli 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyderbos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 oktober 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de locatie Zuyderbos.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, omdat klager bij herhaling in ongepaste arbeidskleding op de werkzaal is verschenen en
b. het feit dat klager geen T-shirt zonder mouwen mag dragen op de werkzaal.

De beklagrechter heeft het beklag vermeld onder a. ongegrond verklaard en klager voor wat betreft het beklag vermeld onder b. niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft het arbeidscontract niet getekend noch gelezen. Hij verblijft al vijf tot zes jaar in detentie en heeft de arbeidsovereenkomst nooit eerder gezien. De handtekening, die erop voorkomt, is niet van klager maar van de bewaarder. Klager is op
31 mei 2005 wel in de gelegenheid gesteld om de arbeidsovereenkomst te lezen. Pas na 29 mei 2005 heeft hij vernomen dat hij geen mouwloos T-shirt op de arbeid mocht dragen. Voor klager maakt het uit of hij een shirt aanheeft met korte mouwen of een
mouwloos shirt. Hij krijgt er uitslag van als hij een shirt met mouwen aan moet. Verder is het ook bloedheet op de werkzaal. Hij is al lang gedetineerd en niemand heeft er tevoren ooit wat van gezegd wanneer hij in een mouwloos shirt werkte. De
afzondering zou beëindigd worden als klager in een shirt met mouwen op de werkvloer zou willen verschijnen. De reden waarom hij dat niet heeft gedaan is wellicht zijn Groningse stijfkoppigheid. De wijze, waarop het hem werd gezegd, beviel hem niet. Als
er gezegd wordt dat je dingen moet, lost dat niets op. Klager werkt momenteel op de metaalafdeling en heeft daar geen problemen in verband met zijn T-shirt, maar wel met zijn schoenen. Hij wil geen tweedehands schoenen dragen.

Klager was ter zitting gekleed in het mouwloze T-shirt waarin hij arbeid wenst te verrichten en heeft dit aan de beroepscommissie getoond.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager wenst zich niet aan de kledingvoorschriften te houden. Hij is mondeling op de voorschriften gewezen. De voorschriften staan in het
arbeidsreglement en in klagers arbeidsovereenkomst. Hij is regelmatig gewaarschuwd dat hij geen mouwloos shirt op de werkzaal mocht dragen.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a.:
Aan klager is opdracht gegeven om in een shirt met (korte) mouwen te verschijnen op de werkzaal, omdat een mouwloos T-shirt geen passende kleding voor de werkzaal wordt geacht. Klager heeft deze opdracht niet opgevolgd en is een disciplinaire straf van
veertien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan de strafcel opgelegd. Indien hij wel in een shirt met (korte) mouwen zou verschijnen, zou de disciplinaire straf beëindigd worden. Ingeval aan een gedetineerde namens de directeur een opdracht
wordt gegeven, is hij gehouden die opdracht op te volgen, tenzij de opdracht volstrekt onredelijk is. In het vervolg hiervan is de gedetineerde in de gelegenheid om beklag te doen over de opdracht. Klager heeft ervoor gekozen om aan de opdracht geen
gevolg te geven en opgesloten te blijven. De beroepscommissie is van oordeel dat de betreffende beslissing van de directeur niet in strijd is met de wet, noch dat die beslissing – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – onredelijk of
onbillijk moet worden geacht. Het beroep zal ongegrond worden verklaard met wijziging van de gronden.
Met betrekking tot onderdeel b.:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. Voorzover het beklag zou dienen te worden verstaan als
gericht tegen het geven van een opdracht tot het dragen van een T-shirt met mouwen overweegt de beroepscommissie ten overvloede nog dat een dergelijke opdracht op gronden als door de beklagcommissie uiteengezet past binnen het kader van de bestaande
regels en klager daarmee voldoende bekend is.

4. De uitspraak
Met betrekking tot onderdeel a. en b.:
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met voor wat betreft onderdeel a. wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, J.L. Brand en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 november 2005

secretaris voorzitter

Naar boven