Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2265/JA, 10 oktober 2005, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2265/JA

betreft: [klager] datum: 10 oktober 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoek van de beklagrechter tot behandeling van een beroep van

[...], geboren op [1984], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 september 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Rentray te Eefde/Rekken,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde j.j.i. niet in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A. Sennef niet in de gelegenheid gesteld om het beroep schriftelijk toe te lichten,
omdat zij zich op basis van de stukken voldoende voorgelicht acht en het in belang van klager is zo spoedig mogelijk te beslissen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing van de directeur tot intrekking van het proefverlof.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De ontvankelijkheid
Volgens de wet heeft de jeugdige dan wel de directeur de mogelijkheid beroep in te stellen tegen in de wet genoemde beslissingen. Er is in de onderhavige zaak geen beroep ingesteld door of namens klager en evenmin door de directeur. De beklagrechter
heeft in haar bovenvermelde uitspraak klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag en de zaak doorverwezen naar de beroepscommissie ter behandeling als rechtstreeks beroep. Onder die omstandigheden kan worden gesproken van een namens klager tijdig
ingesteld beroep. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat klager daarin kan worden ontvangen.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 65, eerste lid, Bjj kan bij de beklagrechter beklag worden ingediend tegen een beslissing van de directeur. Tegen de uitspraak van de beklagrechter kan vervolgens op grond van artikel 74, eerste lid, Bjj beroep worden ingediend.
Volgens de wet kan alleen rechtstreeks beroep bij de beroepscommissie worden ingediend tegen een aantal in de wet genoemde beslissingen van de selectiefunctionaris, waaronder de intrekking van de machtiging proefverlof (artikel 77 Bjj).

Vast staat dat namens klager bij de beklagrechter beklag is ingesteld tegen de beslissing van de directeur tot intrekking van klagers proefverlof. Genoemde beslissing is beklagwaardig op grond van artikel 65, eerste lid, Bjj. Tegen die beslissing staat
in geen geval rechtsreeks beroep open bij de beroepscommissie.
De beklagrechter had derhalve op het beklag dienen te beslissen en de behandeling van de zaak niet mogen doorverwijzen naar de beroepscommissie.
De beroepscommissie zal klager derhalve kennelijk niet-ontvankelijk verklaren in het beroep en de zaak terugverwijzen naar de beklagrechter met het verzoek het beklag in behandeling te nemen.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat namens klager tijdig beroep is ingesteld tegen de beslissing van de selectiefunctionaris tot intrekking van de afgegeven machtiging tot het verlenen van proefverlof aan klager. Dit beroep is behandeld ter zitting van
de beroepscommissie van 19 september 2005.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep en verwijst de zaak terug naar de beklagrechter met het verzoek het beklag in behandeling te nemen.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr.dr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, voorzitter, prof.dr. R.A.R. Bullens en mr. A.P. van der Linden, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 10 oktober 2005

secretaris voorzitter

Naar boven