nummer: 05/2014/GA
betreft: [klager] datum: 3 november 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 15 augustus 2005 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Haaglanden te Zoetermeer,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. R.J. van Eenennaam om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering aan klager medicinale cannabis te verstrekken.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Uit de toelichting van de directeur voor de beklagcommissie blijkt dat de inrichtingsarts niet vrij is in het voorschrijven van medicijnen.
Voor hem geldt namelijk de restrictie dat de medicatie door de verzekeraar van de inrichting wordt vergoed. De verstrekking van de medicijnen is op onterechte, namelijk financiële gronden, door de directeur geweigerd. Dit gegeven was niet bekend bij de
voorzieningenrechter (bedoeld zal zijn: de beklagcommissie).
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat op 22 april 2005 door de behandelend neuroloog aan klager medicinale cannabis is voorgeschreven. In het verweerschrift van 3 augustus 2005 voor de beklagcommissie deelt de directeur mede dat de arts de vrijheid heeft van het
voorschrift van de neuroloog af te wijken en dat dat in dit geval ook is gebeurd. Gelet op deze mededeling moet worden aangenomen dat de beslissing om aan klager geen medicinale cannabis te verstrekken, is genomen door de inrichtingsarts.
Gelet op het vorenstaande heeft de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid klager niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaard en de klacht voor bemiddeling doorgezonden naar de Medisch Adviseur van het Ministerie van Justitie. Hetgeen in
beroep
is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 november 2005
secretaris voorzitter