Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1785/GB, 28 oktober 2005, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1785/GB

Betreft: [klager] datum: 28 oktober 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het ingediend door

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 juli 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis/ISD Utrecht te Nieuwegein ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 6 januari 2004 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Utrecht te Nieuwegein. Op 3 oktober 2005 is hij geplaatst in de gevangenis Utrecht te Nieuwegein, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Hij is reeds geruime tijd gedetineerd in een h.v.b.. Klager is van menig dat hij recht heeft op resocialisatie. Hij wil daarom graag naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.).

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Gelet op klagers gedrag is hij geschikt bevonden voor een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap. Het openbaar ministerie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verlenen van vrijheden aan klager. Dit advies is gebaseerd op klagers
ontkennende houding, het feit dat klager ingesloten is voor een zedendelict en datde kans op recidive door het openbaar ministerie hoog wordt inschat. Dit advies was voor de selectiefunctionaris doorslaggevend klager niet in een regime te plaatsen
waarbij verlofverlening behoort.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt
beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de Memorie van Toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator bij
de
beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat het door klager
gepleegde delict, hoe ernstig ook, niet zonder meer voldoende grond vormt voor de door de selectiefunctionaris genomen beslissing. Dit geldt evenzeer voor het feit dat klager ontkent het delict gepleegd te hebben en mitsdien geen noodzaak ziet tot
behandeling. Uit de inrichtingsrapportage komt naar voren dat klager zich positief gedraagt en dat het resultaat van de urinecontrole in orde was. Gelet op het vorenstaande, het positieve advies van de politie en het gegeven dat sprake is van een
aanvaardbaar verlofadres, is de beroepscommissie van oordeel dat niet valt in te zien waarom klager niet in aanmerking zou kunnen komen voor plaatsing in een b.b.i..
In dit verband wordt voorts nog opgemerkt dat de v.i.-datum van klager ligt op of omstreeks 9 september 2006 en dat klagers beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek om algemeen verlof bij uitspraak van 12 oktober 2005 gegrond is verklaard.
Gelet op een en ander dient de bestreden beslissing te worden vernietigd
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Zij zal in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 28 oktober 2005

secretaris voorzitter

Naar boven