Nummer: 05/1921/GB
Betreft: [klager] datum: 20 oktober 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.P.F. Hoens, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 3 augustus 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 9 november 2002 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Utrecht te Nieuwegein.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Zuyderbos als volgt toegelicht.
Klager ervaart de gevangenis Utrecht als ongeschikt voor hem, gelet op zijn lange detentie. Het verzoek om overplaatsing werd ondersteund door de inrichtingspsycholoog van de gevangenis Utrecht. De selectiefunctionaris gaat in zijn beslissing geheel
voorbij aan dit rapport. Daarnaast is van belang dat het voor zijn zoontje en diens moeder ondoenlijk is om klager in Nieuwegein te bezoeken. In verband daarmee wordt namens klager verwezen naar een schrijven van de huisarts d.d. 29 april 2005, waaruit
het belang van een overplaatsing kan blijken.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft een eerder verzoek om overplaatsing afgewezen. Omdat klager een gevangenisstraf ondergaat van zestien jaar, is dit verzoek op 2 augustus 2005 besproken in de SAC-GIV. In tegenstelling tot het eerdere verzoek van klager,
waarbij de inrichting geen positief advies uitbracht, wordt het onderhavige verzoek ondersteund door de inrichtingspsycholoog. De psycholoog is van mening dat de gevangenis Utrecht te Nieuwegein niet de geschikte plek is voor het huisvesten van
gedetineerden met een zeer lang strafrestant. De gevangenis Utrecht is een kleine gevangenis met een regime van algehele gemeenschap. In het eerdere verzoek werd melding gemaakt van de omstandigheid dat klager een benauwend gevoel heeft ten opzichte
van
zijn verblijfsafdeling. De psycholoog heeft aangegeven dat klager zich op zich aardig weet te handhaven op zijn verblijfsafdeling. Klager heeft evenwel de neiging om te proberen iedereen te vriend te houden, waardoor hij nogal eens in een lastige
situatie verzeild raakt. In het bij het eerdere verzoek gevoegde advies werd melding gemaakt van de omstandigheid dat de indruk bestaat dat klager achter de schermen werkt en probeert zaken te regelen door anderen onder druk te zetten en te
intimideren.
Voor het onderliggende verzoek lijkt de grond dat klagers zoon bij een overplaatsing naar Heerhugowaard klager vaker kan komen bezoeken. Die zoon heeft klager tweemaal bezocht, te weten op 12 mei en op 17 augustus 2005. De overige bezoekers van klager
komen allen uit de regio Utrecht. Het SAC-GIV heeft besloten om het verzoek van klager, ondanks het positieve advies van de inrichtingspsycholoog, niet te honoreren. Daarbij heeft het lange strafrestant van verzoeker een grote rol gespeeld. Binnen de
groep van langgestrafte gedetineerden wordt een verblijfstermijn van ongeveer 18 maanden gehanteerd alvorens een verzoek om overplaatsing kan worden gedaan. Van die termijn wordt slechts in geval van gegronde redenen afgeweken. Dat is hier niet het
geval.
3.3. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het verzoek wordt
ondersteund door de inrichtingspsycholoog van de gevangenis Utrecht. Uit dat advies van de inrichtingspsycholoog blijkt evenwel ook dat klager goed functioneert in de gevangenis Utrecht. De psycholoog onderbouwt zijn positieve advies enkel met de
stelling dat klager in een andere gevangenis, waar meer langgestraften verblijven, nog beter op zijn plaats zou zijn, terwijl een plaatsing in Heerhugowaard betere bezoekmogelijkheden voor klagers zoon zou opleveren. Dat is evenwel geen reden om
klager,
in afwijking van de gebruikelijke verblijfstermijn, over te plaatsen naar een andere inrichting. Hetgeen namens klager is aangevoerd met betrekking tot de bezoekmogelijkheden van zijn zoon wordt nog steeds onvoldoende zwaarwegend geacht om tot een
ander
oordeel te komen. Uit de door de huisarts gegeven schriftelijke verklaring valt immers ook thans niet af te leiden dat klagers zoon in het geheel niet tot reizen naar Nieuwegein in staat zou zijn. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 oktober 2005
secretaris voorzitter