nummer: 05/1714/GA
betreft: [klager] datum: 17 oktober 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
gericht tegen een uitspraak van 28 juni 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 23 september 2005, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur van de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de alleensprekende beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van een aantal goederen.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Volgens de beklagcommissie is uitgegaan van de verklaringen van twee personen en is onvoldoende onderzoek gedaan. Onderzoek heeft als resultaat opgeleverd dat klager op 25 februari 2005 met verlof is gegaan en geen privé-eigendommen heeft
achtergelaten.
Volgens zijn celgenoot had klager al zijn spullen al verhandeld of weggegeven voor zijn verlof. Verhandelen van goederen is niet toegestaan, maar er is niet gemerkt dat klager spullen zou hebben geruild. Daar is geen rapport van. Klager had zondagavond
27 februari 2005 moeten terugkeren van verlof. Elke gedetineerde heeft een afsluitbare kast in zijn cel. De sleutel daarvan hangt aan een bos met de sleutel van het slot van de celdeur en die moet je afgeven bij de bewaarderswacht. Klager heeft de
goederen op enig moment ingevoerd. Ook andere bewoners dan zijn celgenoot, hebben verklaard dat hij goederen heeft weggegeven. Hij heeft ook goederen meegenomen toen hij met verlof ging. Dat wordt normaal gesproken genoteerd, maar er is geen
uitvoerformulier. Klager had drie plastic tassen met inhoud meegenomen. Zodra klager meldde dat hij spullen kwijt was, is een celinspectie gedaan en is onderzoek gedaan in de inrichting naar spullen op naam (zoals de Playstation). Er is niets gevonden.
De directeur heeft twijfels of klager wel van plan was om terug te keren van verlof. Het verlofadres van klager is bij diens moeder, maar daar is hij niet direct naar toe gegaan. Klager heeft een eigen risicoverklaring ondertekend.
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager was te laat terug van verlof. Hij heeft zich een paar dagen later bij de politie gemeld en is toen in Maashegge geplaatst. Zijn moeder heeft namens hem bij de gevangenis Nieuw Vosseveld geïnformeerd naar zijn spullen. Haar werd verteld dat
klager
niets had. Hij zou zijn vogelkooi aan zijn celgenoot hebben gegeven. Als wordt gezegd dat klager zijn spullen zou hebben geruild, dan moet die celgenoot rapport krijgen, want dat mag niet. Klager had een kast op cel. De sleutel van die kast hangt op
het
prikbord bij de bewaarderspost, waar iedereen bij kan. Ook de kleding van klager bevond zich niet meer in de kast. De vogel is door de celgenoot van klager mee naar huis genomen. Klager had een slechte verhouding met zijn celgenoot. Klager ging op
vrijdag met verlof en had op zondag terug moeten komen. De reden dat hij niet direct naar zijn moeder is gegaan is dat hij weer contact heeft met zijn biologische vader. Hij is naar een tante gegaan en naar zijn vriendin. Eigenlijk zou hij een week
later met verlof zijn gegaan, daarom was er sowieso al verwarring bij zijn moeder. In de tassen die klager meenam tijdens zijn verlof zaten kleding en verzorgingsproducten.
3. De beoordeling
Het risico van vermissing van goederen die een gedetineerde invoert in de inrichting, berust in beginsel bij de gedetineerde. Dat is slechts anders als de inrichting onzorgvuldig in haar beheerstaak zou zijn opgetreden. Klager heeft een eigen
risicoverklaring getekend. In dit geval is klager op 27 februari 2005 niet teruggekeerd van verlof. De door klager nadien als vermist opgegeven goederen zijn na onderzoek niet in de cel, noch elders op de afdeling aangetroffen. Wat er precies met de
goederen van klager is gebeurd, is niet duidelijk geworden, maar van enige onzorgvuldigheid van inrichting terzake is niet gebleken. Het beroep moet mitsdien gegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. D.A.N. Bartels, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 17 oktober 2005
secretaris voorzitter