Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1477/GB, 11 oktober 2005, beroep
Uitspraakdatum:11-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1477/GB

Betreft: [klager] datum: 11 oktober 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C. Wendenburg, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 juli 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen op de afdeling voor psychologisch onvolwassenen Zuid (huis van bewaring, hierna jovo-h.v.b.) te Middelburg ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 3 april 2005 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Rotterdam. Vanuit dit h.v.b. is hij geherselecteerd voor het jovo-h.v.b. te Middelburg. Deze overplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog
niet gerealiseerd. Op 1 augustus 2005 is hij in vrijheid gesteld.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat hij in het h.v.b. meer kan leren dan in een jovo-h.v.b. Door het omgaan met volwassenen leert hij onder meer zijn sociale vaardigheden te verbeteren. Bovendien is een overplaatsing met het oog op de zittingsdatum van de
meervoudige kamer op 5 juli 2005 eveneens niet wenselijk. Op 19 juli 2005 heeft de meervoudige kamer aan klager een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 12 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk. Dit betekent dat klager op 1 augustus 2005 in
vrijheid zal worden gesteld. Desalniettemin is klager op 21 juli 2005 overgeplaatst naar het jovo-h.v.b. te Middelburg. Klager vindt de beslissing van de selectiefunctionaris onzinnig en onredelijk en is van mening dat hij recht heeft op compensatie.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 6 april 2005 preventief ingesloten in het h.v.b. Rotterdam. Op grond van de leeftijd van klager is door de inrichting besloten tot de opmaak van een zogenaamde jovo-indicatiestelling. Artikel 14 van de Pbw bepaalt dat door de Minister van
Justitie een aantal inrichtingen is aangewezen voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven gezien de leeftijd, persoonlijkheid, lichamelijke of geestelijke gezondheidstoestand van de gedetineerde, alsmede het delict
waarvoor men is gedetineerd. De opgemaakte verzamelstaat van de indicatiestelling laat zien dat er een score valt te melden op het punt dat klager first offender is. Gelet op de indicatiestelling is overgegaan tot een selectiebeslissing gedateerd 11
mei
2005 voor het jovo-h.v.b. te Middelburg, waar de beschikking is over een afdeling voor de opvang van mannen die als psychologisch onvolwassen worden aangemerkt. Ook is er rekening gehouden met het parket van insluiting (Dordrecht). Voor een
verantwoorde
en evenwichtige verdeling van de kandidaten, worden gedetineerden die zijn ingesloten voor bovengenoemd parket, bij gebleken geschiktheid, dan ook geselecteerd voor het jovo-h.v.b. te Middelburg. Tegen deze beslissing is door en namens klager bezwaar
ingediend. Uit het indiende bezwaarschrift blijkt dat klager bezig is met het volgen van een studie. Gevraagd werd om uitstel van de overplaatsing zodat examen kon worden gedaan. In de beantwoording van de selectiefunctionaris op het bezwaarschrift is
daaraan tegemoet gekomen. Er was/is geen aanleiding, gezien de beschikbare gegevens, om af te zien van een dergelijke plaatsing omdat klager zich beter thuis zou voelen in een inrichting voor volwassenen. Bovendien is rekening gehouden met de
rechtsgang, zodat uiteindelijk eerst na 11 juli 2005 uitvoering zal worden gegeven aan de genomen beslissing. Wat de uitspraak door de meervoudige kamer op 19 juli 2005 betreft, schrijft de selectiefunctionaris dat klager ten tijde van de uitspraak nog
verbleef in het h.v.b. Rotterdam. De selectiefunctionaris is de mening toegedaan dat op een zorgvuldige wijze is omgegaan met de persoonlijke belangen van klager.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden worden in inrichtingen of afdelingen voor bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst die ouder zijn dan 17 jaar
en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen, Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen, augustus 2001, kan
worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbij komt dat gedetineerden in de leeftijd van 16 tot (indicatief) 24
jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichting voor psychologisch onvolwassenen vindt indicatiestelling plaats.

4.3. De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden aanhef en onder b, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die in een jovo-inrichting kunnen worden
geplaatst. Voorts is uit klagers indicatiestelling gebleken dat hij first offender is en een tekortkoming heeft voor wat betreft opleiding en dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede criterium van artikel 16 van de Regeling.
Tegen de achtergrond van het onder 4.2 overwogene komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of
onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 11 oktober 2005

secretaris voorzitter

Naar boven