Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1471/GB, 4 oktober 2005, beroep
Uitspraakdatum:04-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1471/GB

Betreft: [klager] datum: 4 oktober 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren [1985], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 juni 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring voor psychologisch onvolwassenen (jovo-h.v.b.) Noordsingel te Rotterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 4 april 2005 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Rotterdam. Vanuit dit h.v.b. is hij geherselecteerd voor het jovo-h.v.b. Noordsingel. Deze overplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog
niet gerealiseerd.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep -zakelijk weergegeven- als volgt toegelicht.
Klager weet niet op grond waarvan hij is geselecteerd voor een jovo-h.v.b. Voorts is klager niet naar aanleiding van zijn bezwaar gehoord, noch is hij in de gelegenheid gesteld zijn bezwaar schriftelijk nader toe te lichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gelet op de indicatiestelling komt klager in aanmerking voor plaatsing in een jovo-h.v.b. Hij zit preventief gehecht voor het parket Rotterdam, zodat voor het jovo-h.v.b. Noordsingel is gekozen. Niet is gebleken van een advies van bijvoorbeeld een
gedragsdeskundige waaruit zou moeten blijken dat een plaatsing van klager in een jovo-h.v.b. op ernstige bezwaren zou stuiten.

4. De beoordeling
4.1. Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden worden in inrichtingen of afdelingen voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst die ouder zijn dan 17
jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen (Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen, augustus
2001)
kan worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbij komt dat gedetineerden in de leeftijd van 16 tot (indicatief)
24 jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichting voor psychologisch onvolwassenen vindt indicatiestelling plaats.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op de tekst van artikel 16, aanhef en onder b, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die in een jovo-inrichting
kunnen worden geplaatst. Voorts is uit klagers indicatiestelling -welke aan klager in het kader van de beroepsprocedure is toegezonden- gebleken dat hij tekortkomingen heeft voor wat betreft opleiding/cursus. Dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het
tweede criterium van artikel 16 van de Regeling.

4.3. De selectiefunctionaris heeft ter motivering van zijn beslissing mede aangevoerd dat er geen sprake is van een advies van bijvoorbeeld een gedragskundige waaruit zou blijken dat een jovo-plaatsing op ernstige bezwaren zou stuiten. Dit onderdeel
van de gegeven motivering kan de beslissing niet mede dragen. De Regeling verplicht niet tot het vragen van een advies van een gedragskundige. Het feit dat van advisering niet blijkt, kan daarom niet worden aangemerkt als een argument ten gunste van
plaatsing in een jovo-inrichting. In bijzondere gevallen kan het echter aangewezen zijn dat bedoelde beslissing niet wordt genomen dan nadat een door de directeur van de inrichting of door de de selectiefunctionaris gevraagd advies van een
gedragskundige is uitgebracht.

4.4. Tegen de achtergrond van het onder 4.2 overwogene komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als
onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Ten aanzien van klagers stelling dat hij in de bezwaarprocedure niet is gehoord overweegt de beroepscommissie dat de selectiefunctionaris zich klaarblijkelijk op basis van het ingediende bezwaarschrift
voldoende ingelicht heeft geacht.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 4 oktober 2005

secretaris voorzitter

Naar boven