Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1062/TP, 28 september 2005, beroep
Uitspraakdatum:28-09-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1062/TP

betreft: [klager] datum: 28 september 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klaagster wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 18 april 2005 verlengd tot en met 16 juli 2005.

2. De feiten
Klaagster is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 27 januari 2003 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat zij van overheidswege zal worden
verpleegd.
Bij brief van 7 mei 2004 heeft de Minister klaagster meegedeeld dat zij gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met ingang van 20 oktober 2004 in aanmerking komt voor vervroegde tenuitvoerlegging van de haar tevens opgelegde tbs en dat
zij
op laatstgenoemde datum in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting op een wachtlijst is geplaatst.
Bij brief van 21 april 2005, uitgereikt aan klaagster op 25 april 2005, heeft de Minister klaagster bericht dat zij nog niet geplaatst kon worden in een tbs-inrichting en dat de wachttermijn voor plaatsing met ingang van 18 april 2005 met drie maanden
is verlengd tot en met 16 juli 2005. Klaagster is terzake op 21 april 2005 gehoord.
De datum van vervroegde invrijheidstelling van klaagster én aansluitende aanvang van haar tbs is 19 februari 2008.
Klaagster verblijft in de gevangenis/ISD voor vrouwen Zwolle.

3. De standpunten
Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht. Zij komt vanaf 20 oktober 2004 in aanmerking voor vervroegde tenuitvoerlegging van de tbs. Over de verlenging van de wachttermijn is zij pas op 21 april 2005 gehoord. Bij brief van 21 april 2005, die zij
op 25 april 2005 heeft ontvangen, is zij geïnformeerd over de verlenging. Dus niet vóór het verstrijken van de wachttermijn. Er is derhalve niet voldaan aan artikel 27 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het door klaagster ingediende beroepschrift is gedateerd op 1 mei 2005 doch pas op 3 mei 2005, één dag te laat, op de Raad ontvangen. Aangezien geen redenen bekend zijn geworden die voornoemde termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen, wordt
klaagster
niet-ontvankelijk in haar beroep geacht. Indien niet tot niet-ontvankelijkheid wordt besloten, zal het beroep zal formeel gegrond zijn, nu klaagster niet tijdig is gehoord en de beslissing niet tijdig is genomen en medegedeeld.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Klaagster kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Ten aanzien van klaagster zijn voorafgaand aan de bestreden beslissing geen signalen omtrent
detentieongeschiktheid vanuit de inrichting ontvangen. De overgelegde medische verklaring van de Forensisch Psychiatrische Dienst geeft geen aanleiding om haar met voorrang te plaatsen.

4. De beoordeling
Namens de Minister is aangevoerd dat het beroepschrift één dag te laat is ingediend, nu de beslissing op 25 april 2005 aan klaagster is uitgereikt en het beroepschrift op 3 mei 2005 op het secretariaat van de Raad is ontvangen. Nu het beroepschrift is
gedateerd op 1 mei 2005, een zondag, en het poststempel op de envelop als datum 2 mei 2005, een maandag vermeldt, acht de beroepscommissie het voorstelbaar dat de vertraagde verzending van het beroepschrift gedurende het weekend redelijkerwijs niet
voor
rekening of risico van klaagster komt. De beroepscommissie is van oordeel dat klaagster in haar beroep kan worden ontvangen.

Klaagster is op 21 april 2005 gehoord over de verlenging van de wachttermijn, die op 18 april 2005 is verstreken. Bij brief van 21 april 2005 is zij geïnformeerd over die verlenging.
Derhalve is niet voldaan aan de in artikel 27, vijfde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden neergelegde hoor- en informatieplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de beslissing van de Minister tot verlenging
van
de wachttermijn op formele gronden te worden vernietigd.

Klaagster dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Klaagster is als gevolg van het capaciteitstekort nog niet geplaatst in een tbs-inrichting. Ten tijde van de bestreden beslissing ligt de vrijheidsstraf aan het verblijf van klaagster in een penitentiaire inrichting (p.i.) ten grondslag en niet de haar
tevens opgelegde tbs; deze is nog niet aangevangen.

Het capaciteitstekort kan naar het oordeel van de beroepscommissie een grond voor uitstel van de voorgenomen vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting vormen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals een psychische conditie van klaagster die
zodanig is dat langer verblijf in een p.i. medisch niet verantwoord is. In dat geval is sprake van detentieongeschiktheid en dient om die reden plaatsing met voorrang gerealiseerd te worden.

Uit de medische verklaring van 10 juni 2005 van de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) te Zwolle blijkt dat de psychische conditie van klaagster op dat moment niet van dien aard was dat verder verblijf in een p.i. als onverantwoord moest worden
beschouwd.
De beroepscommissie gaat er derhalve van uit dat er ten tijde van de bestreden beslissing geen aanleiding bestond om klaagster bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de wachttermijn voor plaatsing in een tbs-inrichting mocht worden verlengd van 18 april 2005 tot en met 16
juli 2005.

Nu de bestreden beslissing op formele gronden dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 76, derde lid, Pbw in verbinding met artikel 66, derde lid onder b, en artikel 69, vijfde lid, Bvt bepalen dat
haar uitspraak met betrekking tot de verlenging van de wachttermijn in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele gronden en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van deze beslissing en bepaalt derhalve dat de wachttermijn voor plaatsing in een
tbs-inrichting wordt verlengd van 18 april 2005 tot en met 16 juli 2005.
Zij bepaalt de aan klaagster ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op € 50,= .

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. J.M. van der Vaart, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 september 2005

secretaris voorzitter

Naar boven