Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1556/TA, 28 september 2005, beroep
Uitspraakdatum:28-09-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1556/TA

betreft: [klager] datum: 28 september 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de vaststelling van een tegemoetkoming van 21 juni 2005 van de beklagcommissie bij de Prof.Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Polderman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming vastgesteld van
- € 7,50,= vanwege de materiële gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de weigering hem in staat te stellen tot telefonisch contact met zijn raadsman tijdens separatie, en
- € 5,= vanwege de formele gegrondverklaring van klagers beklag betreffende inbeslagneming van voorwerpen vanuit klagers kamer, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering in het licht van de ernst van de verdenking van het voorbereiden van een gijzeling en het feit dat de inrichting hem contact met zijn raadsman heeft ontzegd. Inmiddels is
duidelijk geworden dat van gijzeling geen sprake was. De politie heeft alleen onderzoek gedaan naar bedreiging van een personeelslid tijdens klagers overbrenging naar de separeercel. De inrichting heeft gelogen. Er is nooit sprake geweest van een
onderzoek naar een gijzeling.
Klager wijst er op dat hem in zijn beroepszaak tegen overplaatsing van de inrichting naar Veldzicht (04/3116/TB) een tegemoetkoming van € 50,= is toegekend, alleen omdat de plaatsingsbeschikking niet in orde was.

Het hoofd van de inrichting heeft daarop als volgt gereageerd.
Een tegemoetkoming van € 7,50 voor het onthouden van contact met de raadsman is billijk, nu slechts sprake is geweest van een kortdurende contactbeperking. Op het moment dat klager aangaf zijn raadsman te willen spreken, was in de inrichting bekend dat
de raadsman de volgende dag in de inrichting aanwezig zou zijn. Om die reden is het bezoek van de raadsman afgewacht. Klager en diens raadsman hebben elkaar de volgende dag daadwerkelijk gesproken.
Een tegemoetkoming van € 5,= voor de formele gegrondverklaring van de klacht inzake de inbeslagneming en bewaring van goederen uit klagers kamer is billijk.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Genoemd ongemak bestond voor
klager uit het gedurende een dag moeten wachten op contact met zijn raadsman en het niet beschikken over een bewijs van inbeslagneming van goederen uit zijn kamer.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de toegekende tegemoetkoming juist is. Klagers stelling dat hij ten onrechte werd verdacht van betrokkenheid bij het voorbereiden van een gijzeling en dat naar die verdenking, anders dan de inrichting heeft
verklaard, geen politieonderzoek heeft plaatsgevonden, kan niet tot een ander oordeel leiden, nu dit voor het bepalen van de toe te kennen tegemoetkoming voor bovenvermeld ongemak op zichzelf geen doorslaggevende betekenis kan hebben. Overigens heeft
de
beroepscommissie in haar uitspraak 05/503/TA van 9 mei 2005 overwogen dat er ten tijde van het nemen van de bestreden beslissingen tot separatie en verlenging daarvan voldoende ernstige aanwijzingen en bevindingen voorhanden waren, zoals het aantreffen
van schroevendraaiers en een stanleymes in klagers verblijfsruimte, die noodzaakten tot nader onderzoek en de separatie en de verlenging van de separatie van klager.
De omstandigheid dat de beroepscommissie in haar uitspraak 04/3116/TB van 9 mei 2005 een tegemoetkoming van € 50,= heeft vastgesteld vanwege het pas na de feitelijke overplaatsing schriftelijk meedelen van de overplaatsingsbeslissing, kan evenmin tot
een ander oordeel leiden. Een dergelijke, ten laste van de Minister komende tegemoetkoming wordt door de beroepscommissie toegekend omdat zij het vanuit rechtspositioneel oogpunt van wezenlijk belang acht dat de Minister zich houdt aan zijn wettelijke
plicht om een ter beschikking gestelde tijdig te informeren over een ingrijpende beslissing als overplaatsing van de ene naar een andere tbs-inrichting. Dit is van een geheel andere orde dan het toekennen van een tegemoetkoming voor het door de
inrichting ten onrechte kortdurend onthouden van contact met een raadsman en het niet afgeven van een bewijs van inbeslagneming van goederen van klagers kamer, hoe vervelend dit voor klager ook geweest zal zijn.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr.drs. F.A.M. Bakker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 28 september 2005

secretaris voorzitter

Naar boven