nummer: 05/1305/GM
betreft: [klager] datum: 22 september 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 20 mei 2005 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juli 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord. De raadsvrouw van klager, mr. B. Klunder heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. De
inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Ter Apel heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 7 maart 2005, betreft:
a. een te snelle afbouw van valium;
b. niet tijdig gehoor geven aan klagers verzoek om een gesprek met de inrichtingsarts.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Na binnenkomst in de p.i. Ter Apel op 23 februari 2005 kreeg hij een paar dagen Oxazepam 50 mg voorgeschreven. Hierna werd een afbouwschema valium opgesteld. Klager ontving vanaf dat moment
Diazepam. Deze kreeg hij nog vijf dagen toegediend, daarna ontving hij Tegretol. De afbouw van zijn medicatie is te snel gegaan. Klager heeft verscheidene keren aangegeven dat hij bij een gebrek aan medicatie agressief wordt. Hij heeft om zijn
inwendige
woede onder controle te krijgen, zich vrijwillig op cel teruggetrokken.
Klager heeft op 23 februari 2005 onmiddellijk om een gesprek met de inrichtingsarts verzocht. Dit verzoek heeft hij de dagen erna verscheidene keren mondeling en middels een sprekersbriefje herhaald. Dit verzoek werd afgewezen met de mededeling dat het
binnen de inrichting gebruikelijk is om de door klager gebruikte medicatie af te bouwen. Klager heeft de inrichtingsarts niet gesproken en is uiteindelijk op 2 maart 2005 overgeplaatst naar een andere inrichting. Door de afbouw heeft klager emotionele
en psychische schade geleden. Naast excuses van de inrichtingsarts wil klager hiervoor een financiële compensatie.
De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Benzodiazepinen worden afgebouwd conform het beleid van de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie. De medische dienst hanteert hierbij het afbouwschema van de Kuno van
Dijk Stichting. Hiermee heeft de inrichting de afgelopen zeven jaar goede ervaringen opgedaan.
Het bespreken van het afbouwen van benzodiazepinen met de gedetineerden geschiedt door de verpleegkundigen. Alle ins en outs worden uitvoerig besproken. Wil iemand de inrichtingsarts spreken dan gebeurt dit zo snel mogelijk. Alles moet duidelijk en
helder zijn. Zonodig volgt een verwijzing naar de psychiater. Na de intake met klager heeft overleg met de inrichtingsarts plaatsgevonden over het te voeren beleid. Op 28 februari 2005 is klager na de gegeven uitleg akkoord gegaan. Het verplegend
personeel heeft zijn taak goed verricht. Het verzoek van klager om de inrichtingsarts te spreken zou zijn gehonoreerd, ware het niet dat hij inmiddels was overgeplaatst. Het is niet juist dat klager meerdere sprekersbriefjes heeft ingevuld en het
verzoek om de inrichtingsarts te spreken niet is gehonoreerd.
Recent werd voor gebruik binnen Justitie een geneesmiddelenformularium uitgegeven. Dit formularium bevat een aanbeveling voor psychiaters voor wat betreft de door hen gebruikte medicatie. Dit formularium wijkt af van het beleid van de medische dienst.
Ten behoeve van uniformiteit en duidelijkheid naar gedetineerden, zal de medische dienst de aanbeveling gaan volgen.
3. De beoordeling
a.
De handreiking benzodiazepinen van 2 mei 2002 van de medisch adviseur aan de inrichtingsartsen van de penitentiaire inrichtingen gaat uit van een gefaseerde afbouw van benzodiazepinen. Na de omzetting naar Diazepam 2 mg is het afbouwschema: 5 mg per 10
dagen. Een ander afbouwschema gaat uit van een afbouw van 25% per week gedurende drie weken en de volgende twee weken 12,5 % per week.
Uit de stukken is gebleken dat een paar dagen na binnenkomst in de inrichting op 23 februari 2005, klager Diazepam (valium) 10 mg kreeg voorgeschreven ter vervanging van Oxazepam. Voor het afbouwen van valium wordt door de inrichtingsarts vervolgens
een
afbouwschema gehanteerd dat uitgaat van een afbouw binnen vijf dagen. Vanaf de zesde dag wordt aan klager Tegretol 200 mg voorgeschreven. Vanaf de dertiende dag tot en met de achttiende dag wordt volgens het schema de Tegretol volledig afgebouwd.
Aansluitend volgt een evaluatiegesprek met de gedetineerde. Klager heeft feitelijk acht dagen in de p.i. Ter Apel verbleven en derhalve het afbouwschema niet volledig doorlopen.
De beroepscommissie constateert dat het door de inrichtingsarts gehanteerde afbouwschema afwijkt van voormelde handreiking van de medisch adviseur. Voor deze afwijking wordt door de inrichtingsarts geen medische onderbouwing gegeven anders dan onder
verwijzing naar de Kuno van Dijkstichting, die dit schema – zo blijkt bij navraag – hanteert bij alcoholverslaving. Het snel afbouwen van valium moet derhalve als in strijd met de medische standaard worden beschouwd. Tevens plaatst de beroepscommissie
vraagtekens bij het voorschrijven van Tegretol - een anti-epilepticum – als vervangend medicijn. Uit de stukken is niet gebleken dat het voorschrijven van Tegretol medisch geïndiceerd is. Gelet op het vorenstaande dient het handelen van de
inrichtingsarts als onzorgvuldig te worden aangemerkt en derhalve in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep is in zoverre gegrond.
b.
Klager verbleef van 23 februari 2005 tot 2 maart 2005 in de inrichting en heeft vanaf de eerste dag van zijn verblijf in de inrichting om een gesprek met de arts verzocht.
De beroepscommissie is van oordeel dat indien een gedetineerde om een arts verzoekt hij binnen een paar dagen de arts moet kunnen spreken. Ter zitting is duidelijk geworden dat het verzoek van klager om de inrichtingsarts te spreken is afgewezen met de
mededeling dat het binnen de inrichting gebruikelijk is de medicatie af te bouwen. Gesteld noch gebleken is dat de inrichtingsarts niet in de gelegenheid was klager gedurende zijn korte verblijf in de inrichting te ontvangen. Vorenstaand handelen moet
als onzorgvuldig worden aangemerkt en is daarom in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal wat betreft dit onderdeel gegrond worden verklaard.
Voor het door klager ondervonden ongemak zal hem een tegemoetkoming worden toegekend van € 25,-
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op de onderdelen a en b gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Ter Apel toekomende tegemoetkoming op
€ 25,-.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 22 september 2005
secretaris voorzitter