Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0323/TB, 4 augustus 2005, beroep
Uitspraakdatum:04-08-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/323/TB

betreft: [klager] datum: 4 augustus 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 7 februari 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juni 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman, en namens de Minister mr. [...]. Hiervan is het aangehechte
verslag opgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager over te plaatsen naar de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen (hierna: de Van Mesdagkliniek).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klagers tbs is op 10 april 2002 aangevangen. Vervolgens is klager op 22 april 2002 geplaatst in de tbs-inrichting
Flevo Future, locatie Amsterdam. Bij schrijven van 22 december 2004 heeft het hoofd van laatstvermelde inrichting de Minister verzocht klager over te plaatsen naar een andere tbs-inrichting. De Minister heeft op 7 februari 2005 beslist klager over te
plaatsen naar de Van Mesdagkliniek. Deze overplaatsing is op 9 februari 2005 gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar de Van Mesdagkliniek.
Hij heeft de Minister al vanaf 2003 verzocht om overplaatsing naar een inrichting in Brabant, omdat zijn familie in Helmond woont en ze hem kunnen bezoeken. Het is voor zijn familie zeer kostbaar om hem in Groningen te bezoeken. Ook heeft de Raad
stukken van hem naar de Minister doorgezonden met betrekking tot zijn verzoek om overplaatsing omdat de behandeling niet lukte. De Minister heeft tijd genoeg gehad om een goede inrichting voor hem te zoeken, maar heeft zijn verzoek genegeerd.
Klager heeft nog een reden waarom hij in een inrichting in de regio Brabant geplaatst wil worden. Door de vele geestelijke mishandelingen van behandelaars is zijn geestelijke gezondheid zeer sterk achteruit gegaan. Volgens de neuroloog van het AMC
heeft
hij enkele TIA’s gehad en kunnen er meer volgen. Hij heeft sterk de behoefte om de laatste jaren van zijn leven in Brabant te verblijven. Hij wil liever daar sterven dan honderden kilometers van de plek waar hij zich thuis voelt. Klager heeft niet voor
niets TIA’s gehad en hij verwacht dat hij nooit meer uit de tbs komt. Daarom wil hij in de buurt van zijn familie geplaatst worden.
Verder kan plaatsing in de regio Brabant ook van belang zijn voor klagers behandeling. Behandeling heeft tot op heden veel strijd opgeleverd, ook over de delictomschrijving. Klager ontkent kinderen te hebben verkracht. Hij ontkent daarvoor en voor het
hebben van een sexuele relatie met een minderjarige te zijn veroordeeld. Het grote probleem is dat in de rapportages echter staat dat hij daar wel voor veroordeeld is. Klager verblijft nu in een tweede inrichting en als behandeling daar niet lukt, zal
een plaatsing op een longstay afdeling overblijven. Het is in klagers belang naar een manier te zoeken waarop dat kan worden voorkomen. Een van de manieren is een plaatsing in een inrichting in Brabant, omdat dit minder strijd zal opleveren en een
opening voor behandeling kan geven.
De door de Minister geopperde omgekeerde bezoekregeling vanuit de Van Mesdagkliniek is niet reëel, omdat het mogelijk is dat de kliniek daaraan niet mee wenst te werken. Feitelijk zijn daartoe ook geen mogelijkheden geboden door de kliniek.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Er is sprake van overplaatsing, waarbij de in artikel 11 Bvt genoemde eisen in acht genomen moeten worden. Klager is door Flevo Future, locatie Amsterdam, ter herplaatsing aangeboden, omdat klager zich met hand en tand tegen de hem opgelegde
tbs-maatregel en de bijbehorende behandeling verzet, er na bijna drie jaar behandeling geen overeenstemming is over de behandeling, er geen behandelresultaat is en geen sprake is van een duidelijk toekomstperspectief.
Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader van een eerste opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (de sekse, de primaire psychopathologie naar psychose of
persoonlijkheidsproblematiek, de eventuele mate van een verstandelijke handicap, uitgedrukt in een gestandaardiseerde IQ schatting van boven of beneden de 80 en de eventuele mate van beheers- en/of vluchtgevaar) van belang, die plaatsvindt op basis van
in het dossier aanwezige informatie. Voorts zijn de bestaande wachtlijsten van belang.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is die “lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis NAO, ten aanzien van wie sprake is van pedofilie van het niet exclusieve type en van alcoholmisbruik (in
remissie onder toezicht)”. Zijn intelligentieniveau is vastgesteld boven de 80. Er is niet gebleken van een extreem beheers- en/of vluchtrisico. Genoemde bevindingen en de bestaande wachtlijsten resulteerden in herselectie voor de Van Mesdagkliniek.
De Minister heeft de kennisgeving van beroep ontvangen en heeft in de plaatsingsbeschikking rekening gehouden met klagers bezwaren.
Hoewel die bezwaren begrijpelijk zijn, kan de Minister bij herselectie geen rekening houden met de voorkeur voor plaatsing in een bepaalde regio, tenzij zeer zwaarwegende redenen daartoe aanleiding geven. De door klager naar voren gebrachte
gezondheidsklachten kunnen niet als bedoelde zwaarwegende redenen aangemerkt worden. Vooralsnog beschikt de Minister niet over informatie van artsen dat sprake is van een levensbedreigende situatie. De herplaatsing kan in dat geval opnieuw bekeken
worden.
Wat betreft de reisafstand voor klagers familie geldt dat uit de stukken niet een zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in de regio Brabant naar voren komt, dat dit uit oogpunt van het belang van zijn behandeling dient te prevaleren
boven het belang van een spoedige plaatsing in een tbs-inrichting, in casu de Van Mesdagkliniek. Het staat de kliniek vrij om, wanneer en indien dit geïndiceerd is, een resocialisatietraject in de regio Brabant uit te zetten. Wanneer dit verantwoord
is,
behoort ook een omgekeerde bezoekregeling tot de mogelijkheden.
Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat klagers bezwaren tegen de oplegging van de tbs-maatregel en de kwalificatie van hetgeen bewezen is verklaard door de strafrechter buiten de reikwijdte van de onderhavige procedure vallen. De beroepscommissie is niet
bevoegd te treden in het oordeel van de strafrechter terzake. Klager heeft de mogelijkheid zijn bezwaren tegen het verlengen van de tbs voor te leggen aan de rechter die over de verlenging daarvan beslist. In de onderhavige procedure gaat het
uitsluitend om bezwaren tegen overplaatsing naar een bepaalde tbs-inrichting.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen,
zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico, alsmede
de
bestaande wachtlijsten.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over zijn gezondheidstoestand kan niet tot een ander oordeel leiden, nu niet is gebleken dat sprake is van een levensbedreigende situatie waarmee in redelijkheid rekening gehouden zou moeten worden, waarvan het bovendien
nog de vraag is waartoe zulks zou dienen te leiden.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent bezoekmogelijkheden van zijn familie kan evenmin tot een ander oordeel leiden. Indien in alle gevallen rekening zou worden gehouden met de regionale voorkeur van tbs-gestelden met het oog op bezoekmogelijkheden,
zou dit leiden tot vergroting van de wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting en verlenging van de passantentermijn. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst of overgeplaatst opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan
aanvangen dan wel zo snel mogelijk kan worden hervat weegt daarom in de regel zwaarder dan eventuele regionale voorkeur.
De beroepscommissie is voorts niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in de regio waar zijn familie woonachtig is, dat dit dient te prevaleren boven het
belang
van een overplaatsing op korte termijn naar de Van Mesdagkliniek. De beroepscommissie kan klager niet volgen in zijn stelling dat plaatsing in de regio Brabant mogelijk een opening voor behandeling zou kunnen geven: waarom zou aldaar géén strijd
ontstaan over de kwalificatie van hetgeen door de strafrechter ten laste van klager is bewezenverklaard? De wijze waarop door een tbs-inrichting invulling wordt gegeven aan een tbs-behandeling staat niet ter beoordeling van de beroepscommissie, maar
het
is de opdracht van elke tbs-inrichting om de behandeling af te stemmen op de stoornis en de daarmee verband houdende delicten waarvoor de strafrechter een ter beschikking gestelde de tbs-maatregel heeft opgelegd.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager over te plaatsen naar de van Mesdagkliniek niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 augustus 2005.

secretaris voorzitter

nummer: 05/323/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 13 juni 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: dr. F. KoenRaadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman, alsmede namens de Minister [...].

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Hij heeft de Minister al vanaf 2003 verzocht om overplaatsing naar een inrichting in Brabant, omdat zijn familie in Helmond woont en ze hem kunnen bezoeken. Ook heeft de Raad stukken van hem naar de Minister doorgezonden met betrekking tot zijn verzoek
om overplaatsing omdat de behandeling niet lukte. De Minister heeft tijd genoeg gehad om een goede inrichting voor hem te zoeken, maar heeft zijn verzoek genegeerd.
Zijn gezondheidstoestand en de wens om in Brabant te sterven vormen nog een reden waarom hij in een inrichting in de regio Brabant geplaatst wil worden. Hij heeft niet voor niets TIA’s gehad en hij verwacht dat hij nooit meer uit de tbs komt. Daarom
wil
hij in de buurt van zijn familie geplaatst worden. Ook is plaatsing in de regio Brabant voor belang van klagers behandeling. Behandeling heeft tot op heden veel strijd opgeleverd, ook over de delictomschrijving. Klager ontkent kinderen te hebben
verkracht. Hij ontkent daarvoor en voor het hebben van een sexuele relatie met een minderjarige te zijn veroordeeld. Het grote probleem is dat in de rapportages echter staat dat hij daar wel voor veroordeeld is. Klager verblijft nu in een tweede
inrichting en als behandeling daar niet lukt, zal een plaatsing op een longstay afdeling overblijven. Het is in klagers belang naar een manier te zoeken waarop dat kan worden voorkomen. Een van de manieren is een plaatsing in een inrichting in Brabant,
omdat dit minder strijd zal opleveren en een opening voor behandeling kan geven.
De door de Minister geopperde omgekeerde bezoekregeling vanuit de Van Mesdagkliniek is niet reëel, omdat het mogelijk is dat de kliniek daaraan niet mee wenst te werken. Feitelijk zijn daartoe ook geen mogelijkheden geboden door de kliniek.

Namens de Minster is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
De Minister heeft de kennisgeving van beroep ontvangen en heeft in de plaatsingsbeschikking er rekening mee gehouden dat klager in de buurt van zijn familie geplaatst wil worden. In Flevo Future is de behandeling in het geheel niet van de grond
gekomen.
De Van Mesdagkliniek was het meest geïndiceerd wat betreft snelle plaatsing en behandeling. Als zich erge gezondheidsproblemen voordoen, kan de Minister de herplaatsing opnieuw bekijken. Nu zijn er niet zodanige problemen dat klager geplaatst zou
moeten
worden in de regio Brabant. Te zijner tijd kan resocialisatie in die regio plaatsvinden. Een omgekeerde bezoekregeling behoort ook tot de mogelijkheden.

secretaris voorzitter

Naar boven