Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0798/TB, 4 augustus 2005, beroep
Uitspraakdatum:04-08-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/798/TB

betreft: [klager] datum: 4 augustus 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 11 april 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juni 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager, alsmede namens de Minister [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Klagers raadsman mr. M. Veldman was zonder bericht van verhindering niet ter zitting aanwezig.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Zijn tbs is op 21 april 2001 aangevangen. Op 2 april 2002 is klager geplaatst in de tbs-inrichting Flevo Future,
locatie Utrecht. Bij schrijven van 1 februari 2005 heeft het hoofd van laatstgenoemde inrichting de Minister verzocht klager over te plaatsen naar een andere tbs-inrichting. De Minister heeft op 11 april 2005 beslist klager over te plaatsen naar
Veldzicht. Deze overplaatsing is op 12 april 2005 gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar Veldzicht. Hij heeft het toenmalige hoofd behandeling van Flevo Future drie jaar geleden verzocht om niet in Flevo Future, maar in De Ponder te Eindhoven te worden geplaatst. Hij is toen toch
in
Flevo Future geplaatst. Hij ging daar niet slecht, maar zijn moeder heeft hem daar vanwege haar gezondheidstoestand slechts drie keer kunnen bezoeken. Zijn vader is vanwege zijn gezondheidstoestand niet in staat hem te bezoeken. Volgens het toenmalige
hoofd behandeling moest hij drie jaar in Flevo Future blijven en zou hij daarna overgeplaatst worden naar De Ponder. Men heeft deze afspraak niet schriftelijk vastgelegd. Met het oog op zijn overplaatsing naar De Ponder heeft zijn toenmalige advocaat
Korvinus zijn dossier doorgezonden aan klagers huidige raadsman.
De laatste paar maanden liep het niet goed tussen klager en zijn huidige behandelaar. Op een gegeven moment kreeg hij te horen dat hij naar Veldzicht overgeplaatst zou worden. Hij heeft daartegen bezwaar gemaakt bij zijn afdelingshoofd, maar heeft zich
niet verzet om problemen te voorkomen. Men heeft dat verkeerd uitgelegd alsof hij geen bezwaar had tegen de overplaatsing. Klager rekent op hulpverlening. Hij is niet eerder ontevreden geweest, maar de laatste tijd wel. Zijn advocaten laten hem in de
steek, waardoor hij niets voor elkaar krijgt.
Klager is van mening dat hij het goed doet in de inrichting. Het doet hem wel veel pijn dat men hem beschuldigt van drugsgebruik en hem urinecontroles oplegt zonder dat men bewijs van gebruik heeft. Hij weigert die controles, omdat hij zich in zijn
integriteit gekrenkt voelt en men zich niet aan de tijden voor het aanzeggen van een urinecontrole houdt. Hij moet dan naar de iso en op commando plassen om daar weer uit te komen. Hij klapt daardoor dicht en kan dan niet plassen. Men biedt hem niet
opnieuw de mogelijkheid aan om urine in te leveren. Zijn urine is schoon.
Zijn moeder heeft hem in Veldzicht tot op heden eenmaal onder begeleiding bezocht. Hij heeft zijn vader al bijna acht jaar niet gezien. Klager is bang dat zijn ouders niet meer leven als hij uit de tbs komt. De gezondheidstoestand van zijn ouders is
niet stabiel.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Flevo Future heeft in het verzoek om overplaatsing van klager aangegeven dat klagers toestandsbeeld in behandeltechnische zin de afgelopen tweeënhalf jaar niet is gewijzigd, dat de agressieregulatieproblemen en de hiermee nauw verweven persisterende
drugsafhankelijkheid onverminderd aanwezig blijven en dat de recidivekans onverminderd groot is. Uit telefonisch contact met klagers hoofd behandeling in Flevo Future van 21 april 2005 komt naar voren dat aan het begin van de behandeling met klager is
afgesproken dat bij een positief verloop van de behandeling eventueel onderzocht zal worden of hij op termijn in aanmerking kan komen voor plaatsing op de verslavingsafdeling van De Ponder, maar dat de behandeling is vastgelopen en er geen
constructieve
samenwerking met hem mogelijk is. Behandelafspraken zijn nauwelijks tot stand gekomen. Daarnaast heeft klager in Flevo Future vele incidenten veroorzaakt. Flevo Future wil klager een nieuwe behandelkans in een andere tbs-inrichtig bieden.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader van een eerste opname of
herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezige informatie. Verder worden de wachtlijsten
van
de tbs-inrichtingen in aanmerking genomen.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. Het intelligentieniveau van klager is vastgesteld op een IQ van boven de 80. Er is niet gebleken van een
extreem vlucht- en/of beheersrisico. Genoemde bevindingen resulteerden in selectie voor Veldzicht. Uit telefonisch contact met Veldzicht komt naar voren dat klager in observatie zit, dat het redelijk goed met hem gaat, maar dat hij wel urinecontroles
weigert en in afzondering op zijn kamer verblijft.
Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen,
zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico, alsmede
de
bestaande wachtlijsten.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Klagers stelling over de met hem in Flevo Future gemaakte afspraak over een overplaatsing naar De Ponder kan niet tot een ander oordeel leiden, nu uit nadere inlichtingen van klagers hoofd behandeling in Flevo Future van 21 april 2005 blijkt dat aan
het
begin van de behandeling met klager niet meer is afgesproken dan dat bij een positief verloop van de behandeling eventueel onderzocht zal worden of hij op termijn in aanmerking kan komen voor plaatsing op de verslavingsafdeling van De Ponder. Zoals uit
het herselectieverzoek van Flevo Future blijkt, is niet sprake van een positief verloop van klagers behandeling, maar van een vastgelopen behandeling, waardoor resocialisatie van klager in de verslavingshulpverlening in de vorm van overplaatsing naar
De
Ponder in het geheel niet aan de orde kan zijn.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn ouders kan
- hoe begrijpelijk klagers wens tot plaatsing in een inrichting in de woonomgeving van zijn ouders op zichzelf ook is - evenmin tot een ander oordeel leiden. Indien in alle gevallen rekening zou worden gehouden met de regionale voorkeur van
tbs-gestelden, zou dit leiden tot vergroting van de wachtlijsten voor plaatsing in of overplaatsing naar een tbs-inrichting. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst of overgeplaatst opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan
aanvangen of worden hervat weegt daarom in de regel zwaarder dan eventuele regionale voorkeur. De beroepscommissie is voorts niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van
klager in een bepaalde regio ten behoeve van bezoekmogelijkheden, dat dit dient te prevaleren boven het belang van een overplaatsing op korte termijn naar Veldzicht.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager over te plaatsen naar Veldzicht niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 augustus 2005.

secretaris voorzitter

nummer: 05/798/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 13 juni 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord zijn klager, alsmede namens de Minister [...].

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Hij heeft met zijn advocaat afgesproken dat deze vandaag naar de zitting komt, maar hij weet niet of hij komt. Vanmorgen heeft hij zijn advocaat gebeld en een bericht voor hem achtergelaten, omdat hij hem niet kon bereiken. Toen hij hoorde van de
overplaatsings-beslissing, is hij in beroep gegaan. Als hij daar eerder over ingelicht was, had hij daarbij de hulp van zijn advocaat kunnen inroepen.
Hij heeft het toenmalige hoofd behandeling van Flevo Future drie jaar geleden verzocht om niet in Flevo Future, maar in De Ponder te Eindhoven te worden geplaatst. Hij is toen toch in Flevo Future geplaatst. Hij ging daar niet slecht, maar zijn moeder
heeft hem daar vanwege haar gezondheidstoestand slechts drie keer kunnen bezoeken. Zijn vader is vanwege zijn gezondheidstoestand niet in staat hem te bezoeken. Volgens het toenmalige hoofd behandeling moest hij drie jaar in Flevo Future blijven en zou
hij daarna overgeplaatst worden naar De Ponder. Men heeft deze afspraak niet schriftelijk vastgelegd. Met het oog op zijn overplaatsing naar De Ponder heeft zijn toenmalige advocaat Korvinus zijn dossier doorgezonden aan klagers huidige raadsman.
De laatste paar maanden liep het niet goed tussen klager en zijn huidige behandelaar. Op een gegeven moment kreeg hij te horen dat hij naar Veldzicht overgeplaatst zou worden. Hij heeft daartegen bezwaar gemaakt bij zijn afdelingshoofd, maar heeft zich
niet verzet om problemen te voorkomen. Men heeft dat verkeerd uitgelegd alsof hij geen bezwaar had tegen de overplaatsing. Klager rekent op hulpverlening. Hij is niet eerder ontevreden geweest, maar de laatste tijd wel. Zijn advocaten laten hem in de
steek, waardoor hij niets voor elkaar krijgt.
Klager is van mening dat hij het goed doet in de inrichting. Het doet hem wel veel pijn dat men hem beschuldigt van drugsgebruik en hem urinecontroles oplegt zonder dat men bewijs van gebruik heeft. Hij weigert die controles, omdat hij zich in zijn
integriteit gekrenkt voelt en men zich niet aan de tijden voor het aanzeggen van een urinecontrole houdt. Hij moet dan naar de iso en op commando plassen om daar weer uit te komen. Hij klapt daardoor dicht en kan dan niet plassen. Men biedt hem niet
opnieuw de mogelijkheid aan om urine in te leveren. Zijn urine is schoon.
Zijn moeder heeft hem in Veldzicht tot op heden eenmaal onder begeleiding bezocht. Hij heeft zijn vader al bijna acht jaar niet gezien. Klager is bang dat zijn ouders niet meer leven als hij uit de tbs komt. De gezondheidstoestand van zijn ouders is
niet stabiel.

Namens de Minster is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Uit telefonisch contact met klagers hoofd behandeling in Flevo Future komt naar voren dat aan het begin van de behandeling met klager is afgesproken dat bij een positief verloop van de behandeling eventueel onderzocht zal worden of plaatsing in De
Ponder tot de mogelijkheden behoort. Uit het herselectieverzoek blijkt dat de behandeling is vastgelopen en dat er vele incidenten zijn geweest. Flevo Future wil klager een tweede behandelkans in een andere tbs-inrichtig bieden en dat is Veldzicht
geworden. Uit telefonisch contact met Veldzicht komt naar voren dat klager in observatie zit, dat het redelijk goed met hem gaat, maar dat hij wel urinecontroles weigert en in afzondering op zijn kamer verblijft.

secretaris voorzitter

Naar boven