Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0178/TB, 4 augustus 2005, beroep
Uitspraakdatum:04-08-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/178/TB

betreft: [klager] datum: 4 augustus 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 19 januari 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juni 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door mevrouw mr. J.W. van der Kooi, kantoorgenoot van klagers raadsman mr. J.A.W. Knoester, alsmede
namens de Minister [...]. Als toehoorder van de zijde van het ministerie van Justitie was aanwezig [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager over te plaatsen naar FPI De Rooyse Wissel te Venray (hierna: De Rooyse Wissel).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Zijn tbs is op 7 november 1991 aangevangen. Klager is 3 oktober 2002 vanuit de tbs-inrichting Veldzicht te Balkbrug
opgenomen in de tbs-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal. Daarvoor heeft klager verbleven in respectievelijk de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen en de Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht (hierna: de Van der Hoevenkliniek).
Volgens inlichtingen van de Minister heeft klager verzocht om overplaatsing naar een andere tbs-inrichting. De Minister heeft op 19 januari 2005 beslist klager over te plaatsen naar De Rooyse Wissel. Deze overplaatsing is op 21 januari 2005
gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar De Rooyse Wissel. Het Pieter Baan Centrum te Utrecht heeft in het kader van de procedure inzake de verlenging van klagers tbs geadviseerd klager te resocialiseren vanuit de Van der
Hoevenkliniek
of de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen (hierna: de Pompekliniek). De Minister heeft zonder deugdelijke motivering en in strijd met het beleid van a-selecte plaatsing ten behoeve van klagers overplaatsing alleen De Rooyse Wissel en FPK
Oldenkotte te Eibergen (hierna: Oldenkotte) benaderd en niet tevens de door het Pieter Baan Centrum genoemde klinieken. Het Pieter Baan Centrum was ervan op de hoogte dat klager eerder in de Van der Hoevenkliniek heeft verbleven en heeft daarin geen
belemmering gezien om tot een plaatsing in die kliniek te adviseren. De Van der Hoevenkliniek heeft klagers raadsman desgevraagd aangegeven niet door de Minister te benaderd met de vraag of klager in de kliniek kon worden opgenomen. Indien dat wel was
gebeurd, had die kliniek klager niet willen opnemen vanwege zijn eerdere verblijf en behandeling in de kliniek. De Pompekliniek heeft klagers raadsman terzake geen uitsluitsel gegeven, maar aangenomen kan worden dat de Minister ook die kliniek niet
heeft benaderd met de vraag of klager kon worden opgenomen.
Klagers echtgenote en hun minderjarige kind wonen in de regio, waar de Van der Hoevenkliniek en de Pompekliniek gelegen zijn. Nagenoeg het gehele verdere sociale leven van klager speelt zich in die regio af. Klagers echtgenote moet nu zes uur reizen
voor een bezoek aan hem. Haar reisduur is korter als hij in de Van der Hoevenkliniek of de Pompekliniek zou verblijven.
Verder hoort klager niet thuis in De Rooyse Wissel. Zijn resocialisatie komt in gevaar, nu in die inrichting tevens de ex-partner van zijn echtgenote verblijft en klager daardoor is beperkt in zijn vrijheden. Klager moet deze man niet tegenkomen. Deze
ex-partner is achter het huidige adres van zijn echtgenote gekomen en heeft de Finata Bank te Zwolle over zijn echtgenote een brief geschreven, die klager overlegt. Klager weet niet hoeveel van dat soort brieven door die ex-partner over zijn echtgenote
zijn geschreven. Klager heeft tijdens het horen over het voornemen hem naar De Rooyse Wissel over te plaatsen aangegeven dat hij niet naar die inrichting wilde, omdat hij al wist dat die ex-partner daar verblijft, maar dit is niet op het hoorformulier
vermeld. De Minister was daarvan wel op de hoogte, omdat zijn overplaatsing daardoor is uitgesteld.
De Rooyse Wissel is van mening dat klager eigenlijk niet in de inrichting geplaatst had mogen worden, maar zet dit niet zwart op wit. Het is van de zotte dat hij is geplaatst in een inrichting waar problemen zijn te verwachten. Hem had al lang verlof
verleend moeten worden.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Er is sprake van overplaatsing op verzoek van klager naar aanleiding van een ernstig verstoorde behandelrelatie tussen klager en De Kijvelanden, waarbij de in artikel 11 Bvt genoemde eisen in acht zijn genomen. Uit toetsing aan de criteria van de
vereenvoudigde plaatsingssystematiek (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) komt, op basis van in het dossier aanwezige informatie, naar voren dat klager een man is die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis NAO met
antisociale en narcistische trekken, bij wie sprake is van cannabismisbruik (in gedeeltelijke remissie in een gecontroleerde setting) en afhankelijkheid van amfetamines (in volledige remissie in een gecontroleerde setting). Zijn intelligentieniveau is
vastgesteld boven de 80. Er is geen sprake van een extreem vlucht- en/of beheersrisico. Uitgangspunt is een a-selecte plaatsing, maar de klinieken waarin klager eerder heeft verbleven en waaruit klager is ontvlucht zijn van de selectie uitgezonderd.
Genoemde bevindingen resulteerden, de wachtlijsten van de overgebleven klinieken in aanmerking nemend, in selectie voor De Rooyse Wissel als kliniek met het vroegst mogelijke opnamemoment. De situatie in De Kijvelanden dreigde te escaleren, waardoor
klager met spoed overgeplaatst moest worden. Klager heeft tijdens het horen over de voorgenomen overplaatsing geen bezwaar naar voren gebracht.
Op 14 februari 2005 heeft het Hof Arnhem klagers tbs met twee jaar verlengd met het oog op het starten van het in de multidisciplinaire rapportage noodzakelijk geachte resocialisatietraject, nu aan de voorwaarden daarvoor volgens het Pieter Baan
Centrum
is voldaan. Daar de conclusies van het Pieter Baan Centrum in de rapportage van 15 november 2004 dermate afweken van de bevindingen van de klinieken waarin klager heeft verbleven, heeft de Minister verzocht om een onafhankelijk multidisciplinair
onderzoek om het recidiverisico van klager in beeld te brengen in samenhang met de daarmee benodigde beveiligingsniveau’s in de plaatsing en behandeling van klager.
Het resultaat van dat onderzoek (8 februari 2005) komt wat betreft diagnose en recidivegevaar in grote lijnen overeen met de bevindingen van de klinieken waarin klager heeft verbleven. Het Pieter Baan Centrum heeft het Hof Arnhem geadviseerd, niet de
Minister. Overigens ligt de Pompekliniek even ver van de woonplaats van klagers echtgenote als De Rooyse Wissel. Verder heeft het Pieter Baan Centrum geen zicht op de wachtlijsten van de tbs-inrichtingen en heeft de Minister dit zicht wel.
Met persoonlijke voorkeuren voor plaatsing in een bepaalde tbs-inrichting kan in het huidige plaatsingssysteem gegeven de schaarste geen rekening worden gehouden.
Ter zitting is nieuwe informatie, te weten het verblijf van de ex-partner van klagers echtgenote in De Rooyse Wissel, naar voren gekomen. De Minister heeft tot op heden geen informatie terzake vanuit De Rooyse Wissel ontvangen. De Minister neemt aan
dat
de inrichting contact met hem opneemt als er zich problemen voordoen.
Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen,
zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico, alsmede
de
bestaande wachtlijsten.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
De omstandigheid dat het Pieter Baan Centrum in zijn advies aan het Hof Arnhem heeft aangegeven bij resocialisatie van klager te denken aan een traject vanuit de Van der Hoevenkliniek dan wel de Pompekliniek kan niet tot een ander oordeel leiden, nu de
Minister beslist inzake de selectie en plaatsing volgens het a-selecte plaatsingsbeleid en met inachtneming van de wachtlijsten van de tbs-inrichtingen. Daarbij heeft de Minister in redelijkheid de met het oog op een dreigende escalatie vereiste spoed
van de overplaatsing in aanmerking kunnen nemen en klinieken waarin klager eerder heeft verbleven en waaruit hij is ontsnapt buiten beschouwing kunnen laten.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn echtgenote en hun minderjarige kind kan evenmin tot een ander oordeel leiden. Indien in alle gevallen rekening zou worden gehouden met de regionale voorkeur van tbs-gestelden, zou
dit leiden tot vergroting van de wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan aanvangen of worden hervat weegt daarom in de regel
zwaarder
dan eventuele regionale voorkeur. De beroepscommissie is voorts niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van
bezoekmogelijkheden, dat dit dient te prevaleren boven het belang van een overplaatsing op korte termijn naar De Rooyse Wissel.
Klagers stelling dat zijn overplaatsing naar de Van der Hoevenkliniek of de Pompekliniek uit een oogpunt van zijn resocialisatie beter voor hem is, gelet op het verblijf van de ex-partner van zijn echtgenote in De Rooyse Wissel, geeft geen aanleiding
de
overplaatsingsbeslissing van de Minister anders te waarderen, nu een dergelijke omstandigheid niet op zichzelf al een contra-indicatie tegen plaatsing is en de Minister, naar ter zitting is verklaard, geen informatie vanuit De Rooyse Wissel omtrent
gerezen moeilijkheden heeft ontvangen.
De wijze waarop door een tbs-inrichting invulling wordt gegeven aan een tbs-behandeling, waaronder verlofverlening, staat niet ter beoordeling van de beroepscommissie.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager over te plaatsen naar De Rooyse Wissel niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 augustus 2005.

secretaris voorzitter

nummer: 05/178/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 13 juni 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door mevrouw mr. J.W. van der Kooi, kantoorgenoot van klagers raadsman mr. J.A.W. Knoester, alsmede namens de Minister [...]. Als toehoorder van de zijde van het ministerie van Justitie was aanwezig [...].

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klagers echtgenote moet nu zes uur reizen voor een bezoek aan hem. Haar reisduur is korter als hij in de Van der Hoevenkliniek of de Pompekliniek zou verblijven.
Verder hoort klager niet thuis in De Rooyse Wissel. Zijn resocialisatie komt in gevaar, nu in die inrichting tevens de ex-partner van zijn echtgenote verblijft en klager daardoor is beperkt in zijn vrijheden. Klager moet deze man niet tegenkomen. Deze
ex-partner is achter het huidige adres van zijn echtgenote gekomen en heeft de Finata Bank te Zwolle over zijn echtgenote een brief geschreven, die klager overlegt. Klager weet niet hoeveel van dat soort brieven door die ex-partner over zijn echtgenote
zijn geschreven. Klager heeft tijdens het horen over het voornemen hem naar De Rooyse Wissel over te plaatsen aangegeven dat hij niet naar die inrichting wilde, omdat hij al wist dat die ex-partner daar verblijft, maar dit is niet op het hoorformulier
vermeld. De Minister was daarvan wel op de hoogte, omdat zijn overplaatsing daardoor is uitgesteld.
De Rooyse Wissel is van mening dat klager eigenlijk niet in de inrichting geplaatst had mogen worden, maar zet dit niet zwart op wit. Het is van de zotte dat hij is geplaatst in een inrichting waar problemen zijn te verwachten. Hem had al lang verlof
verleend moeten worden.

Namens de Minster is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Op basis van de Minister toegezonden stukken zou het beroep wegens termijnoverschrijding te laat zijn. Waar de voorzitter van de beroepscommissie aangeeft dat per abuis alleen het per post op 31 januari 2005 ingediende beroepschrift en niet tevens het
eerder per fax op 28 januari 2005 ingediende beroepschrift aan de Minister is gezonden, heeft klager tijdig beroep ingsteld en acht de Minister klager ontvankelijk in zijn beroep.
Inhoudelijk wordt verwezen naar het verweerschrift van de Minister. Er was sprake van een impasse in de behandelrelatie tussen klager en De Kijvelanden. Bij de selectie zijn de klinieken waarin klager eerder heeft verbleven en waaruit hij is ontsnapt
buiten beschouwing gelaten. De situatie in De Kijvelanden dreigde te escaleren, waardoor klager met spoed overgeplaatst moest worden. De Rooyse Wissel had de eerste opnamemogelijkheid. Klager heeft tijdens het horen over de voorgenomen overplaatsing
geen bezwaar naar voren gebracht. Het Pieter Baan Centrum heeft het Hof Arnhem geadviseerd, niet de Minister. Overigens ligt de Pompekliniek even ver van de woonplaats van klagers echtgenote als De Rooyse Wissel. Verder heeft het Pieter Baan Centrum
geen zicht op de wachtlijsten van de tbs-inrichtingen en heeft de Minister dit zicht wel. Zoals gezegd had De Rooyse Wissel de kortste wachttijd. De beslissing is derhalve terecht genomen.
Ter zitting is nieuwe informatie, te weten het verblijf van de ex-partner van klagers echtgenote in De Rooyse Wissel, naar voren gekomen. De Minister heeft tot op heden geen informatie terzake vanuit De Rooyse Wissel ontvangen. De Minister neemt aan
dat
de inrichting contact met hem opneemt als er zich problemen voordoen.

secretaris voorzitter

Naar boven