Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1759/GV, 24 augustus 2005, beroep
Uitspraakdatum:24-08-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1759/GV

betreft: [klager] datum: 24 augustus 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 juli 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Klager is geen jongen die problemen veroorzaakt. Hij heeft niet gevochten. Wel heeft hij een keer een woordenwisseling gehad. Een ander vermeend incident betrof een geintje tussen klager en een vriend van
hem, waarbij beiden elkaar op de schouder tikten.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De verlofaanvraag is opgestart vanuit de gevangenis Zutphen. Daar had hij moeite met het gedrag van zijn medegedetineerden. Er verdwenen zaken van zijn cel, hij liet zich negatief beïnvloeden, liet zich overhalen regels te overtreden en raakte tot
tweemaal toe slaags met een medegedetineerde. De inrichting is er niet van overtuigd dat klager zich tijdens een eventueel verlof staande kan houden. De afgelopen jaren is het eigenlijk alleen maar bergafwaarts gegaan met klager. Het negatieve
politieadvies sluit hierbij aan. Omdat klager openstaat voor behandeling is hij onlangs overgeplaatst naar de KPO-afdeling van het penitentiair selectiecentrum te Scheveningen. De Minister acht het redelijk eerst de observatieperiode in het KPO af te
wachten en deze periode niet nu al te onderbreken met een verlof. Vanuit het KPO kan een tweede aanvraag worden opgestart.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Zutphen heeft bericht dat klagers verlofaanvraag is besproken in het detentieberaad. Het team heeft gedragsmatig geen bezwaar tegen verlof. Gezien klagers labiele gedrag en het rapport van de inrichtingspsycholoog van 1
juni 2005, waarin klager wordt voorgesteld voor overplaatsing naar de KPO-afdeling van het penitentiair selectiecentrum, zijn er wel twijfels over de vraag of klager zich tijdens het verlof staande kan houden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens afpersing en diefstal met geweld. Aansluitend dient hij twee gevangenisstraffen te ondergaan van respectievelijk tien maanden en twee weken met aftrek. De wettelijk vroegst
mogelijke
v.i.-datum valt op of omstreeks 28 juli 2006.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie is van oordeel dat het door de Minister naar voren gebrachte argument voldoende zwaarwegend is om een afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag te rechtvaardigen. Derhalve is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet
en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 24 augustus 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven