Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1531/SGA, 11 juli 2005, schorsing
Uitspraakdatum:11-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1531/SGA

Betreft: [klager] datum: 11 juli 2005

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Ooyerhoek te Zutphen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie, inhoudende de ordemaatregel van uitsluiting van het bezit van vogels op cel voor
de duur van drie maanden, ingaande op 10 juli 2005 om 12.00 uur en eindigende op 6 oktober 2005 om 12.00 uur, wegens het ondanks meerdere malen te zijn gewaarschuwd los laten vliegen van vogels op de afdeling.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het klaagschrift d.d. 8 juli 2005 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 8 juli 2005.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het verzoek schriftelijk toegelicht. Daarbij is het volgende aangevoerd. Op 27 juni 2005 heeft verzoeker een waarschuwing gekregen voor het feit dat zijn vogels rond vlogen op de afdeling. Vanaf die datum zijn zijn vogels niet meer van
zijn cel af geweest. Nu heeft verzoeker verslag aangezegd gekregen voor het los laten vliegen van een vogel en moet hij zijn vogels voor een periode van drie maanden uitvoeren terwijl de bewuste vogel niet van hem was.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Verzoeker is meermalen gewaarschuwd dat hij zijn vogel op zijn cel moest houden. Verzoeker maakt het goed op de afdeling. Hij verblijft op een gevangenisafdeling in een
regime
van algehele gemeenschap.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dit het geval.

Aan verzoeker is een ordemaatregel opgelegd van uitsluiting van het bezit van vogels op cel. Op grond van het bepaalde in artikel 23, eerste en tweede lid, kan een dergelijke ordemaatregel – behoudens de mogelijkheid van verlenging - worden opgelegd
voor ten hoogste veertien dagen. De onderhavige beslissing van de directeur vermeldt als aanvangsdatum van deze ordemaatregel 10 juli 2005 en als einddatum 6 oktober 2005 en leidt ertoe – zo verstaat de voorzitter – dat de vogels van verzoeker
gedurende
deze periode van de cel moeten zijn verwijderd. Dit betekent dat verzoeker deze vogels uit de inrichting zal moeten uitvoeren. Nu de termijn van twee weken wordt overschreden en de beslissing van de directeur daarmee niet voldoet aan de wettelijke
vormvoorschriften als bepaald in artikel 23, eerste en tweede lid Pbw zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang.

Aldus gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 11 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven