Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2150/JA, 13 september 2005, beroep
Uitspraakdatum:13-09-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2150/JA

betreft: [klager] datum: 13 september 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Sennef, namens

[...], geboren op [1984], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 augustus 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Rentray te Rekken,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde j.j.i. niet in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A. Sennef evenmin in de gelegenheid gesteld om het beroep schriftelijk toe te
lichten, omdat zij zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht acht om het beroep te kunnen beoordelen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Vast staat dat klagers raadsvrouw bij de beklagcommissie een klaagschrift heeft ingediend tegen de beslissing van de directeur om klagers proefverlof in trekken en hem op te nemen in de inrichting, alsmede per abuis tevens een verzoek om schorsing van
de verdere tenuitvoerlegging van genoemde beslissing van de directeur. De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in dat schorsingsverzoek, omdat op grond van de wet uitsluitend de voorzitter van de beroepscommissie bevoegd is daarop te
beslissen. Voorts heeft de beklagrechter bepaald dat het schorsingsverzoek ter verdere behandeling doorgestuurd zal worden naar de beroepscommissie. Dit is ook gebeurd, echter zonder begeleidend schrijven, waardoor niet direct op voorhand duidelijk was
dat het om een schorsingsverzoek ging. Dit schorsingsverzoek is alsnog onder nummer 05/2149/SJA in behandeling genomen.
Klager heeft tegen de uitspraak van de beklagrechter beroep ingediend, omdat de beklagrechter niet een uitspraak had moeten geven, maar het schorsingsverzoek direct had moeten doorzenden aan de voorzitter van de beroepscommissie met het verzoek de
behandeling daarvan over te nemen.

Ingevolge artikel 74 Bjj kan beroep worden ingesteld tegen de uitspraak van de beklagcommissie. Krachtens artikel 73 Bjj gaat het daarbij om een uitspraak op het beklag. De Bjj voorziet niet in de mogelijkheid van beroep tegen een uitspraak van de
beklagcommissie die strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van een bij haar ingediend schorsingsverzoek. Klager moet derhalve kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard in het beroep.

Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat het, gelet op het spoedeisende karakter van een schorsingsprocedure, zeer wenselijk is dat een onjuist geadresseerd schorsingsverzoek per ommegaande wordt doorgezonden aan de juiste instantie met het
expliciete verzoek de behandeling daarvan over te nemen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr.dr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, voorzitter, dr. M. Smit en P. Vlaardingerbroek, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 13 september 2005

secretaris voorzitter

Naar boven