Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1534/JB, 12 september 2005, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1534/JB

Betreft: [klager] datum: 12 september 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1983], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 4 maart 2005 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 augustus 2005, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Heuvelrug te Overberg zijn gehoord klager en namens de Minister [...] selectiefunctionaris, en [...], medewerker juridische zaken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de opvanginrichting Het Keerpunt te Cadier en Keer ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 26 april 2000 gedetineerd. Bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak is aan klager de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. De tenuitvoerlegging van deze maatregel is
aangevangen
op 14 november 2001.

Klager verbleef in de behandelinrichting Harreveld. Op 21 januari 2005 is hij overgeplaatst naar de opvanginrichting Het Keerpunt. Op 3 maart 2005 is hij geplaatst in de behandelinrichting De Sprengen te Zutphen. Op 17 juni 2005 is hij overgeplaatst
naar de opvanginrichting Eikenstein te Zeist.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager volgde een opleiding buiten de inrichting en was iedere schooldag om 15.30 uur weer terug in de inrichting. Later is de afspraak met hem gemaakt dat hij tot 21.00 uur buiten mocht blijven, omdat hij voor zijn opleiding een pc nodig had en hij
daarvan gebruik kon maken in de bibliotheek. Hij is altijd weer teruggekomen in de inrichting. Als voorwaarden werden gesteld dat hij op tijd terug moest komen in de inrichting en dat hij bij treinvertraging moest bellen. In de weekenden ging hij naar
huis. Vanaf augustus 2004 had hij onbegeleid verlof. De nacht van zaterdag op zondag mocht hij doorbrengen bij zijn ouders en een enkele keer bij zijn vriendin. De bedoeling was dat hij op kamers zou gaan wonen. Thuis wonen zes broertjes; dus dat is
een
beetje vol. Qua leeftijd was het ook tijd om op zichzelf te gaan wonen. Klager had in augustus 2004 afgesproken dat alles eind december 2004 rond zou zijn. Klager nam deel aan het zelfstandigheidsproject Delta 3. Alle leidinggevenden zijn van team
gewisseld. De afspraken, die hij had gemaakt, stonden wel op papier, maar klager moest met het nieuwe team weer afspraken maken. Hij had tot driemaal toe een kamer gevonden die vervolgens weer door Harreveld werd afgewezen. De avond voordat de mentor
het huurcontract zou tekenen, heeft klager gehoord dat het niet doorging. Klager heeft gezegd dat hij niet meer wilde meewerken en dat hij begeleiding door de reclassering wenste. Afgesproken was dat klager zodra hij een huis had de inrichting zou
verlaten, maar hoewel hij woonruimte gevonden had, mocht hij niet weg. Klager had op een gegeven moment geld nodig omdat hij naar school zou gaan. Er waren veel zieken in het team. Hij heeft gevraagd om zijn geld uit de kluis te halen, maar er werd
gezegd dat ze hem dat niet konden geven. Het afdelingshoofd heeft klager gezegd dat hij 24 uur kreeg. Klager begreep niet waarom. Hij heeft niet agressief of dreigend gereageerd. Hij wilde wel weten waarom hij 24 uur kreeg. Toen hij de volgende dag
weer
om zijn geld vroeg omdat hij naar school wilde, kreeg hij te horen dat hij nogmaals 24 uur kreeg en zou worden overgeplaatst. Klager is nu 22 jaar en heeft niets bereikt. Hij heeft geen huis en geen schoolopleiding. Hij was in Harreveld met een MBO-4
opleiding bezig en nu doet hij slechts IVO.

De selectiefunctionaris heeft de beslissing als volgt toegelicht.
Op verzoek van Harreveld is de hele groep uit elkaar gehaald. Er heeft overleg plaatsgevonden met de behandelaar en het afdelingshoofd. Gebleken is dat de behandelrelatie tussen het team en vijf jongens was verslechterd. Het team had geen grip meer op
de groep. De groepsleiding is gewisseld. Het hele team en de gedragswetenschapper zijn gewisseld. Het nieuwe team is ook weer vastgelopen. Vervolgens heeft er overleg plaatsgevonden tussen Harreveld en de selectiefunctionaris en is een aantal jongens
voor een andere inrichting aangemeld. De sfeer in de behandelgroep is bepalend geweest voor klagers overplaatsing. Achteraf is geconstateerd dat het al een tijdje niet goed heeft gelopen, maar het is moeilijk om er een vinger op te leggen.Vraag is of
ook geprobeerd is om uit te leggen wat er niet goed ging in Harreveld. Voor wat betreft de verloven zijn de touwtjes strenger aangetrokken. Voorts is er een nieuwe directeur behandeling aangesteld, hetgeen ook voor wijzigingen heeft gezorgd. In de
communicatie is er wellicht wat fout gegaan.

4. De beoordeling
Klager ondergaat de p.i.j.-maatregel. Hiervoor zijn de behandelinrichtingen bestemd.
Klager is vanuit de behandelinrichting Harreveld ter herselectie overgeplaatst naar de opvanginrichting Het Keerpunt en vervolgens geplaatst in een nieuwe behandelinrichting De Sprengen, maar in verband met een incident aldaar ter herselectie
overgeplaatst naar de opvanginrichting Eikenstein.

Uitgangspunt voor de beslissing van de selectiefunctionaris tot overplaatsing van klager naar de opvanginrichting Het Keerpunt was het advies van Harreveld d.d. 16 februari 2005. De beroepscommissie is van oordeel dat de redenen, die noodzaakten tot
klagers overplaatsing, in dit advies onvoldoende concreet worden aangegeven. Gelet op de stukken wekt het bevreemding dat klager, die zich in de eindfase van zijn behandeling bevond en een resocialisatietraject was gestart, terug is geplaatst naar een
opvanginrichting en helemaal van voren af aan diende te beginnen. In voornoemd advies is sprake van bepaalde voorwaarden waaraan klager moest voldoen zonder dat deze nader worden geconcretiseerd. Van de inrichting mag verwacht worden dat - vooral in de
laatste fase van de behandeling - er duidelijke afspraken worden gemaakt met de jeugdige en dat de jeugdige daarop kan vertrouwen. Uit de stukken van de inrichting blijkt dat er bij de inrichting zelf factoren zijn aan te wijzen die voor problemen
hebben gezorgd tijdens klagers verblijf. Zo is tot tweemaal toe het team en de gedragswetenschapper gewisseld en door de selectiefunctionaris is bevestigd dat er sprake was van problemen binnen de inrichting en dat er orde op zaken gesteld diende te
worden.
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris onvoldoende gemotiveerd is en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk dient te worden aangemerkt.
Derhalve
zal de beroepscommissie de beslissing vernietigen. Omdat klager nadien in de behandelinrichting De Sprengen is geplaatst en daar een incident heeft plaatsgevonden op grond waarvan hij is teruggeplaatst naar de opvanginrichting Eikenstein ziet de
beroepscommissie geen reden om de selectiefunctionaris op te dragen om een nieuwe beslissing te nemen.
Omtrent een eventueel vast te stellen tegemoetkoming zal de beroepscommissie beslissen bij afzonderlijke uitspraak. De Minister is dienaangaande inmiddels om zijn standpunt gevraagd.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing van de selectiefunctionaris.
Zij houdt de beslissing omtrent de eventueel aan klager toe te kennen tegemoetkoming aan.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.A. Flinterman, voorzitter, dr. M. Smit en prof. mr. P. Vlaardingerbroek, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 september 2005

secretaris voorzitter

Naar boven