Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1801/GV, 16 september 2005, beroep
Uitspraakdatum:16-09-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1801/GV

betreft: [klager] datum: 16 september 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 augustus 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De reden van de afwijzing is niet juist. Het betreft een gijzelings/geweldsincident in Zwaag. Klager is preventief in de isoleercel geplaatst voor 14 dagen, maar is na 4 dagen weer in een normaal regime gezet omdat hij op geen enkele manier ergens bij
betrokken is geweest. Deze feiten zijn ook bekend bij het b.s.d. van de inrichting. Het is van belang voor klager om met verlof te gaan. Zijn einddatum is 9 december 2005 en na twee jaar detentie zijn er veel praktische zaken die hij moet regelen
voordat hij vrij komt.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op de verlofaanvraag is negatief beslist omdat klager, zo blijkt uit de rapportage, een aandeel had bij zitacties en mogelijke gijzelingsplannen in het h.v.b. Zwaag. Ook zou klager bij het gebeuren een leidinggevende rol hebben vervuld, hetgeen men
echter niet hard heeft kunnen maken. Desondanks is besloten om klager vanwege zijn aandeel over te plaatsen naar een ander h.v.b. Vanuit dit h.v.b., Zuyderbos te Heerhugowaard, is de verlofaanvraag gedaan. De verlofaanvraag is vanuit die inrichting
voorzien van een negatief advies, gebaseerd op de informatie van Zwaag. Achteraf moet de conclusie worden getrokken dat dit niet geheel juist is. Met het h.v.b. Zuyderbos is afgesproken dat er een vernieuwde verlofaanvraag komt die is voorzien van
gedragsrapportage en een schrijven van de politie waarin het verlofadres is gecontroleerd. Er wordt een nieuwe beslissing, gebaseerd op het gehele detentieverloop van klager, in het vooruitzicht gesteld.

Bij beslissing van 12 september 2005 is opnieuw afwijzend beslist op klagers verlofaanvraag.
De afwijzing is gebaseerd op het gegeven dat klager tijdens de vorige detentie is ontvlucht en een nieuw delict heeft gepleegd. Er is sprake van recidive sinds 1991. Klagers verblijf in de penitentiaire inrichtingen wordt gekenmerkt door fysieke en
bedreigende escalaties, ook gezien de recente overplaatsing van het h.v.b. Zwaag naar het h.v.b. Zuyderbos.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuyderbos heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Aangezien er geen executie-indicator is afgegeven, is het openbaar ministerie niet om advies gevraagd.
De politie Kennemerland heeft ernstig bezwaar tegen verlofverlening, omdat het verlofadres een bekend adres is van de politie (huiselijk geweld, stalking, mishandeling). Bovendien komen er veel junks en mensen met veel sociale problemen over de vloer.
Klager is overigens welkom op het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens diefstal met geweld, diefstal onder strafverzwarende omstandigheden, afpersing en heling. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van twee weken te ondergaan. De wettelijk vroegst
mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 28 september 2005. Aansluitend dient hij hechtenis van in totaal 74 dagen te ondergaan in het kader van een opgelegde geldboete.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal 6 verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie is van oordeel dat de belangenafweging bij klagers verlofaanvraag in eerste instantie niet zorgvuldig is geweest, immers gebaseerd op onvolledige en eenzijdige informatie. Gelet echter op de argumenten die in tweede instantie tot
een
afwijzing van de verlofaanvraag hebben geleid, met name het feit dat klager in november 2003 niet is teruggekeerd van verlof en opnieuw een strafbaar feit heeft gepleegd, en gezien het gemotiveerde negatieve advies van de inrichting en het negatieve
advies van de politie omtrent het verlofadres, is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a, b, d en j
van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 16 september 2005

secretaris voorzitter

Naar boven