Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1645/SJB, 25 juli 2005, schorsing
Uitspraakdatum:25-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1645/SJB

Betreft: [klager] datum: 25 juli 2005

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, tevensberoepschrift, ingediend door mr. E. Boskma, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende op de opvangafdeling van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Doggershoek te Den Helder.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 78, vierde lid, juncto artikel 71, eerste lid, van de Bjj, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 13 juli 2005, gegeven op eenbezwaarschrift tegen overplaatsing naar een behandelafdeling van de j.j.i. Den Engh te Den Dolder.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het bezwaarschrift van 28 juni 2005, alsmede van de schriftelijke reactie van 22 juli 2005 van de selectiefunctionaris op het verzoekschrift alsmede de op 25 juli 2005 door deselectiefunctionaris overgelegde stukken.

1. De standpunten
Namens verzoeker is het verzoek als volgt schriftelijk toegelicht.
In het vonnis van de kinderrechter van 14 april 2005 is als bijzondere voorwaarde gesteld dat verzoeker voor behandeling in De Doggershoek zal verblijven. In afwijking daarvan heeft de selectiefunctionaris verzoeker aangemeld bijDen Engh. Verzoekers bezwaar tegen die beslissing is afgewezen omdat verzoeker vanwege zijn intelligentieniveau zou moeten worden geplaatst in een j.j.i. met een landelijke bestemming voor jeugdigen met een licht verstandelijkehandicap. Verzoeker zet vraagtekens bij de juistheid van de vaststelling van zijn intelligentieniveau. Hij heeft binnen De Doggershoek nooit gehoord dat er vanwege zijn intelligentieniveau problemen zouden zijn met betrekking tot devoorgenomen behandeling aldaar volgens het opgestelde, bijgevoegde behandelplan.
Voorts is in het behandelplan aangegeven dat het betrekken van het gezin een belangrijk onderdeel van de behandeling zou moeten zijn. Dit lijkt niet goed mogelijk als verzoeker wordt geplaatst in een inrichting ver van Koedijk.
Belangrijk is verder dat verzoeker zijn kappersopleiding wil afronden, hetgeen binnen De Doggershoek wel mogelijk is, maar niet in Den Engh.

De selectiefunctionaris heeft in haar schriftelijke reactie het volgende aangevoerd.
Verzoeker is inmiddels geplaatst op een civielrechtelijke titel. In dat geval zijn de aanwijzingen van de gezinsvoogd leidend, in combinatie met het gevoerde plaatsingsbeleid, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen landelijkeen regionale bestemmingen. Verzoeker komt in aanmerking voor plaatsing in een j.j.i. met de landelijke bestemming voor licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Het in het persoonlijkheidsonderzoek vermelde intelligentieniveau vanverzoeker wordt niet weerlegd door de in het schorsingsverzoek namens hem overgelegde stukken. Het overgelegde stuk van De Doggershoek betreft niet een behandelplan, maar een verblijfsplan. De Doggershoek is ervan op de hoogte datzij geen behandeling kan bieden aan licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen die geplaatst worden in een j.j.i. met de genoemde landelijke bestemming.
Naar verwachting zal verzoeker zeer spoedig in kunnen stromen op de groep “transport en logistiek” vanwege het vertrek van een jeugdige die nu nog in die groep verblijft. Wijzigen van behandelinrichting zal leiden tot een langerewachttijd voor verzoeker, waardoor zijn behandeling later zal plaatsvinden. Dit is niet wenselijk, daar verzoeker op 27 november 2005 meerderjarig wordt en zijn ondertoezichtstelling dan van rechtswege eindigt.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt vast dat verzoeker sinds 23 november 2004 in een opvanggroep van De Doggershoek verblijft. Bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van 14 april 2005 is verzoeker veroordeeld tot jeugddetentie van 240 dagen metaftrek, waarvan 51 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden 1) dat verzoeker zich zal gedragen naar de aanwijzingen van het Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, locatie Alkmaar, zolang dezeinstelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar, noodzakelijk oordeelt en 2) dat hij zal verblijven in De Doggershoek en zal meewerken aan behandeling aldaar, zolang de genoemde officier van justitie dit, inoverleg met het genoemde Bureau Jeugdzorg en de behandelverantwoordelijke(n) van De Doggershoek, noodzakelijk oordeelt.
Uit de door de selectiefunctionaris toegezonden stukken komt naar voren dat per 15 april 2005 de plaatsing van verzoeker in De Doggershoek vanuit het strafrechtelijk kader is beëindigd en aansluitend is voortgezet op basis van eencivielrechtelijke titel. Bij rechterlijke uitspraak van 5 april 2005 is verzoeker voor een periode van twaalf maanden onder toezicht gesteld en is een machtiging voor uithuisplaatsing van verzoeker voor de duur van vier wekengegeven. Bij rechterlijke uitspraak van 3 mei 2005 is de termijn van de machtiging tot uithuisplaatsing in een j.j.i. wegens ernstige gedragsproblemen van verzoeker van 3 mei 2005 verlengd tot 5 april 2006.
Blijkens pro justitia rapportage van 18 januari 2005 heeft verzoeker een IQ van 76. Om die reden is hij geselecteerd voor opname op een behandelafdeling van Den Engh, daar
Den Engh in tegenstellling tot De Doggershoek een landelijke bestemming voor behandeling van jeugdigen met een licht verstandelijke handicap heeft.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht enbeslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing op het bezwaarschrift tegen verzoekers plaatsing in de j.j.i. Den Engh zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing vande beslissing van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Daarbij neemt de voorzitter in aanmerking dat verzoeker uitsluitend nog op civielrechtelijke titel geplaatst moet worden in eenbehandelinrichting, dat hij vanwege zijn IQ in aanmerking komt voor plaatsing in een j.j.i. met een landelijke bestemming voor licht verstandelijk gehandicapten, alsmede dat hij in Den Engh spoedig opgenomen kan worden, hetgeen vanbelang is daar hij op 27 november 2005 meerderjarig wordt.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A. Flinterman, voorzitter, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris op 25 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven