Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0878/GA, 28 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:28-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/878/GA

betreft: [klager] datum: 28 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 april 2005 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juli 2005, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klager en de [...], unit-directeur bij voormelde p.i.
Klagers raadsvrouwe, mr. H.M.S. Cremers, heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het in de periode december 2004 tot en met januari 2005 met regelmaat uitvallen van sportmomenten.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik weet dat mijn raadsvrouwe vandaag verhinderd is om ter zitting aanwezig te zijn. Ik heb geen behoefte aan een aanhouding van de behandeling en geef er de voorkeur aan om het beroep vandaag te behandelen.
In de periode van november 2004 tot eind januari 2005 is meerdere malen het sportmoment komen te vervallen. Vanaf het moment dat het regime versoberd werd, werd volgens het dagprogramma twee uur sport per week aangeboden. In dieperiode is vaak één van die uren komen te vervallen. Voor de klager zijn de sportmomenten erg belangrijk, het is een manier om zich te kunnen ontladen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In die periode was er een probleem met een medewerker van de sport die in de ziektewet geraakte. Voor de versobering was er een uitgebreid aanbod aan sport. Door de versobering van het regime is dat teruggebracht tot twee uren perweek. Door de ziekte van de medewerker van de sport is gedurende drie weken een aantal sportmomenten komen te vervallen. Daarna is een penitentiair inrichtingswerker toegevoegd aan het sportteam en sinds februari 2005 gaan allesportmomenten weer door. De directeur is van mening dat door hem is gedaan hetgeen redelijkerwijs kon worden verwacht om de uitval van de sportmomenten zo minimaal mogelijk te houden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de uitspraak waarvan beroep. Nu van de in het dagprogramma opgenomen sportmomenten gedurende een bepaalde tijd een substantieel deel is komen te vervallen, had het voor de hand gelegendat de directeur zo spoedig mogelijk zorg had gedragen voor een oplossing van dat probleem. Door dat gedurende een aantal weken na te laten, heeft hij gehandeld in strijd met zijn zorgplicht. Dat levert ten aanzien van klager eenbeslissing op als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw, waartegen beklag en beroep mogelijk is. Klager is mitsdien ontvankelijk in zijn beklag.

Ten aanzien van dat vervallen van de sportmomenten geldt dat de directeur had moeten voorzien in een vervangende activiteit. Zulks is met name van belang nu het aan klager aangeboden aantal sportmomenten door de wettelijkeregimeversobering al tot een gering aantal uren is beperkt. Nu de directeur gedurende in ieder geval een aantal weken niet voor een dergelijke alternatieve voorziening zorg heeft gedragen, moet het beklag alsnog gegrond wordenverklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. Deberoepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dat beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 juli 2005

secretaris voorzitter

Naar boven